vereist moed om een boek te schrijven over management audits. Allereerst is het lastig om een goed overzicht op te stellen van datgene wat onder dit paraplu-begrip schuil gaat. Vervolgens krijgt het onderwerp in de regel beduidend minder aandacht van managers dan eraan gerelateerde zaken zoals strategievorming, marketing of kwaliteitsbeleid. Managementaudits worden meestal aan niet-managers gedelegeerd, en zo ontstaat een neerwaartse niet-productieve spiraal. De auteurs, Peter H. de Dreu en Jan Hulzebos, die beiden reeds jarenlang audittrainingen verzorgen en zelf goed thuis in de wereld van certificatie en accreditatie, hebben het lef gehad om de handschoen op te pakken. De Dreu en Hulzebos willen 'een standaardwerk voor ieder die betrokken is bij het fenomeen managementaudits' schrijven. Zijn ze daarin geslaagd? Dat hangt ervan hoe breed men de paraplu over het begrip management audit wil uitspannen. Wanneer men tot de management-audits alle vormen van bedrijfsdiagnose rekent, dus ook de vrijere vormen van organisatiedoorlichting (zoals selfassessments volgens het NKP-model of studies om processen te optimaliseren), dan luidt het antwoord: nee. Zonder verdere toelichting doet men hiermee de auteurs echter onrecht. Zij hebben namelijk het terrein van de 'management audits in relatie tot certificatie' degelijk en zeer compleet uitgewerkt. Zo'n boek was er bij mijn weten nog niet. Bij deze managementaudits treden onafhankelijke beoordelaars (auditors) op. Die auditors zie ik als eigenlijke doelgroep van het boek. Volgens de auteurs is een managementaudit een meetinstrument om vast te kunnen stellen of een onderneming in staat is de vastgelegde afspraken met de markt en/of de maatschappij na te komen. De auteurs bedoelen het zo, zoals het hier staat. Ze behoren tot de 'preciezen' eerder dan tot de 'rekkelijken'. Dat blijkt uit hun consequente en sterk instrumentele aanpak. Het is een verdienste van De Dreu en Hulzebos dat zij het terrein 'managementaudits in relatie tot certificatie' keurig hebben geordend. Zij gebruiken daarvoor een matrixstructuur die tevens de backbone van het boek vormt. Het boek behandelt het auditproces in elkaar opvolgende hoofdstukken: de schriftelijke overeenkomst tot auditing, planning, voorbereiding, uitvoering, rapportage, corrigerende en preventieve acties, vervolgaudits. Elk hoofdstuk werkt steeds een stap uit voor de drie hoofdvormen van audits die de auteurs onderscheiden: interne management audit, leveranciersaudit, certificatie-audit. Het consequente denken van de auteurs doet soms vreemd aan. Bijvoorbeeld waar zij 'draagvlak voor audits' koppelen aan een 'auditverdrag' dat 'eerst rechtsgeldig is indien het door de vertegenwoordigers van de belanghebbenden is geautoriseerd'. Elders spreken de auteurs van 'auditorskalibratie als waarborg voor objectiviteit'. Dergelijk taalgebruik zal menig niet-technische auditor afschrikken. Jammer overigens, want in de betreffende paragraaf worden nuttige suggesties gedaan om auditors van een certificatie-instelling onderling over hun interpretaties van de norm te laten afstemmen. Mijn kritiek betreft dus de verpakking, nergens wordt het boek echter te theoretisch. Het is vooral een praktijkboek. In Hoofdstuk 3-10 staat de matrix centraal. De matrix krijgt daar meer diepgang door diverse suggesties en kritische noten in de tekst. Bijvoorbeeld over het toezicht door de Raad voor Accreditatie of over mogelijke vermenging van belangen in besturen van certificatie-instellingen. In Hoofdstuk 11 komen enkele bijzondere audits aan bod, te weten: productaudit, procesaudit, pre-audit, accreditatie-audit en peer review. Hierbij blijkt weer het accreditatie-verleden van de auteurs. Peer review wordt uitsluitend behandeld in het kader van de wederzijdse erkenning van accreditatie-instellingen. Dit nu is voor de meeste auditors niet relevant; het maakt het naslagwerk echter wel completer. In Hoofdstuk 12 wordt het managementreview besproken, waarbij de vraag aan de orde komt of een organisatie het juiste managementsysteem heeft gekozen gelet op haar doelstellingen. In de resterende Hoofdstukken 13-20 krijgt de lezer veel voorbeelden voorgeschoteld (auditverdrag, auditplanning, rapportage), maar ook heel wat processchema's van diverse audittypes (interne management auditors, leverancieraudit, certificatie-audit en van het management review). Concluderend: het boek van De Dreu en Hulzebos is een boek voor 'Feinschmecker'. De vakbroeders zullen graag hun voordeel doen met de duidelijke indeling van het veld en de codificatie van algemeen aanvaarde inzichten en werkwijzen op het gebied van managementaudits.
Over Leo Kerklaan
Leo Kerklaan is directeur van de Franeker Management Academie en Associate Partner van Passionned BV. Hij adviseert regelmatig over strategieontwikkeling, business modellen, KPIs en integrale kwaliteitszorg. Zijn invalshoek daarbij is het doorbreken van het bestaande prestatieniveau met 'performance dashboards'.