Een organisatie is te definiëren als 'een groep mensen verbonden door een idee'. Daarom is het noodzakelijk hierover intensief na te denken en stelselmatig op een idee te jagen, aldus organisatiefilosoof Jos Kessels. Niet zomaar een idee, maar dé idee met een veel preciezere, meer omvattende en ook dieper reikende inhoud, het idee dat inspireert, dat je raakt, zozeer dat je je erdoor wilt laten leiden. De idee treft niet alleen het hoofd, maar ook het hart. Je ziet er de waarheid en het waardevolle van in, de zin en de betekenis ervan. Kessels probeert aan de hand van de ongeschreven leer van Plato de stap te zetten tussen de dialectiek en het idee, de nieuwe betekenis. De idee verbindt verschillende perspectieven tot één geheel. In de centra van motivatie kunt u op elk vlak een overschot of een tekort hebben. U kunt te veel of te weinig gericht zijn op voldoening, bijvoorbeeld. Wie zich consequent richt op de eigen behoeftebevrediging, houdt er een hedonistische levensstijl op na. Wie zich daar niet of nauwelijks op richt, leidt een ascetisch leven. De middenweg tussen die beide extremen is matigheid. De middenpositie is de enige vrije positie, namelijk de klassieke deugden matigheid, moed, verstandigheid en rechtvaardigheid. Wie de middenweg weet te bewandelen, is niet langer een slaaf van gevoel. De idee is het doel van de strategie, de situatie waar een organisatie naar toe wil, het 'goede' dat moet worden gerealiseerd. Vaak wordt dit aangeduid met missie, visie of 'waardedrijver'. Een strategie is dan de idee of visie verwoord in operationele termen. Dat idee is overigens niet een bouwwerk van begrippen dat men maakt, het is iets wat men vindt en in woorden probeert na te maken. Het vraagt de bereidheid subjectief te worden, eigen vooronderstellingen onder de loep te nemen, terug te denken in uzelf tot het punt waar u geraakt wordt, waar een individu of organisatie en het eigen verhaal in het geding komen. Met dit toegankelijke boek geeft Kessels aan hoe u op jacht moet naar de idee. Met aansprekende voorbeelden laat hij zien hoe organisaties op zoek kunnen naar dé idee, welke strategieën daarbij van pas komen en welke hindernissen zij moet nemen. Dat de zoektocht naar de idee niet alleen een 'plezierjacht' is, toont Kessels in het hoofdstuk 'Het gevecht met de hond'. Daarin geeft hij de bestaande scepsis ten aanzien van de ideeënleer ruim aandacht en toont hij hoe u hieruit positieve effecten put. Ook de tegenhanger van de cynicus, de minnaar, komt aan bod. Het is, aldus Kessels, zaak een positie te vinden tussen die van de cynicus, die nergens in gelooft, en die van de eroticus, die zich juist te makkelijk laat overtuigen. Dat is de positie van de filosoof, de onderzoeker, degene die in staat is noch in het ene noch in het andere uiterste te vervallen. Het is de positie van degene die het kan uithouden in het ongewisse, die vragen blijft stellen zonder zich vast te klampen aan het antwoord. Om de flow van het betoog te bewaren heeft Kessels ervoor gekozen de uiteenzetting van methoden, technieken, werkvormen en dergelijke in de bijlage te plaatsen. Een goede zet, want dit komt de leesbaarheid absoluut ten goede. Niet alleen organisaties kunnen hun voordeel doen met 'De jacht op een idee'. Ook individuen kunnen zich door 'De jacht op een idee' laten inspireren. Immers, zegt Kessels, ook een mens is in zekere zin 'een groep mensen verbonden door een idee'. Ieder mens is een verzameling maskers, een geheel van zelfbeelden verbonden door de idee van een ik, een vermoeden van wie je in wezen bent.
Over Perry Oostrum
Per Oostrum begon met schrijven op de middelbare school. Wie niet? Serieus werd het toen hij over zijn grote passie, popmuziek, begon te publiceren in verschillende tijdschriften. 'Mannenleed, een crisisroman' is zijn eerste fictieve werk. Hij werkt als zelfstandig adviseur op het vlak van het onderkennen en beheersbaar maken van risico's en het realiseren van organisatieveranderingen. Per is getrouwd, heeft twee zonen en woont in Wassenaar.