Het zijn er niet veel. Onvermijdelijk is de vermelding van Prins Bernhard, initiatiefnemer van de Bilderberg-conferenties, dat geheimzinnige gremium waarvan de leden worden gezien als 'de hogepriesters van de mondialisering'. Verder kom je oud-premier Wim Kok tegen, voormalig Shell-topman Evert Henkes, na zijn pensionering actief voor de Chinese oliemaatschappij CNOOC, en de Leidse wetenschapper Victor Halberstadt.
Halberstadt, lange tijd betrokken bij de Bilderbergconferenties, organiseert al jaren informele dineetjes met vooraanstaande zakenlieden, politici en journalisten, vooral uit Europa, maar ook uit de Verenigde Staten, Rusland en het Midden-Oosten. Hij leidt de avonden met grote zwier, schrijft Rothkopf, alsof hij aan het hoofd staat van een salon. Jean-Claude Trichet vraagt hij naar zijn mening over de voornaamste economische zwakheden van Europa, Martin Wolf van de Financial Times naar de Chinese munt. Rothkopf schrijft: ‘Het gaat niet alleen om wie naar dat etentje gaat, maar ook om de uitzonderlijke manier waarop hij erin slaagt iedereen interessante informatie te laten uitwisselen, die je nooit zou krijgen als je alleen maar kranten leest of naar de formele sessies gaat.’
Het is een van de voorbeelden waarmee Rothkopf, adviseur, journalist en voormalig lid van de regering-Clinton, illustreert hoe de wereldwijde elite functioneert. Naast het zichtbare en controleerbare deel, dat zich onder het oog van het publiek afspeelt in parlementen, op de beurzen, in de media, bestaat er ook een informeel deel, waar de leden van 'De superklasse' elkaar ontmoeten en hun zaken met elkaar bespreken. Een ander voorbeeld dat Rothkopf noemt is het World Economic Forum in Davos waar de belangrijkste decision makers ter wereld elkaar jaarlijks ontmoeten. Natuurlijk is er een programma, maar ’s avonds zoeken de leden van de Superklasse elkaar op bij het haardvuur, waar zij in een informele setting verder praten en zo nader tot elkaar komen: de Braziliaanse schrijver Paulo Coelho naast de Indiase staalmagnaat Lakshmi Mittal en de Duitse Bondskanselier Angela Merkel naast de bestuursvoorzitter van Blackstone, Steve Scharzmann. En natuurlijk niet te vergeten David Rothkopf, die zichzelf met enige zelfspot bij deze elite schaart.
Het boek De superklasse gaat in eerste instantie over macht. Met zijn boek wil Rothkopf blootleggen wat de belangrijkste machtsstructuren van deze wereld zijn. De wereld heeft te maken met een voortschrijdende globalisering, waardoor tal van mensen en bedrijven van de wereld hun speelveld hebben gemaakt. Voor de regeringen van soevereine landen is deze ontwikkeling nauwelijks bij te houden: zij zijn gebonden aan grenzen en de oprichting van een wereldregering is nog ver weg.
Het gaat voor een belangrijk deel, maar niet alleen, om de allerrrijksten van deze wereld: de kleine groep mensen die een onevenredig groot deel van het kapitaal in handen heeft. Rothkopf introduceert het Principe van Vilfredo Pareto, de 80/20-regel, om de onderverdeling te illustreren: tien procent van de volwassenen heeft 85 procent van de rijkdom in de wereld in handen, terwijl de helft van de wereldbevolking zo goed als niets heeft. De bovenste twee procentpunt van de eerder genoemde tien procent heeft de helft van alle rijkdom in handen, de bovenste één procentpunt nog steeds zo’n veertig procent. En zo rekent Rothkopf nog even verder, om ten slotte uit te komen bij de duizend miljardairs die deze wereld kent. Deze groep beschikt over een onevenredig grote macht en over deze macht gaat het boek. Schitterend materiaal voor complotdenkers, erkent Rothkopf, die zelf al de vergelijking trekt met het militair-industrieel complex. In de jaren zeventig was dat geliefd jargon bij het linkse volksdeel van onze natie maar ooit gemunt door generaal b.d. Dwight Eisenhower, die beducht was voor een te grote macht van de wapenindustrie. En zelfs de antisemitische theorie over de Joodse Samenzwering brengt hij aan de orde. Als die al zou bestaan, had Rothkopf het graag geweten.
Hoewel het af en toe lachwekkend aandoet als Rothkopf zichzelf naar voren schuift – ‘Ik zat aan tafel met die-en-die’ of ‘De CEO vertelde mij…’ -, maakt hij handig gebruik van zijn positie aan de rafelranden van de macht. Als hij uit de eerste hand beschrijft hoe hij aan tafel gaat met de elite in Chili of Argentinië, wint het boek aan levendigheid en overtuigingskracht. Wie over de superklasse wil lezen, wil immers wel weten wat er bij Halberstadt aan tafel gebeurt, of bij de open haard in Davos. Die aandacht voor detail kan geen kwaad, want met bijna 500 pagina’s is het boek een behoorlijke pil.
Ondanks zijn eigen betrokkenheid, spaart Rothkopf de superklasse niet: hij heeft oog voor de zwakheden van het systeem. Hij gaat de discussie over de soms bizar hoge inkomens niet uit de weg, hij windt er geen doekjes om als hij omschrijft hoe de oligarchen in Rusland de macht en het geld verdeelden en laat ook zien hoe zwak het vlees is als de wrede dictator Obiang uit Equatoriaal Guinee op bezoek is in Washington en de meest eerbare lieden uit zijn omgeving op hem afkomen als vliegen op de stront.
Net als het economisch zwaartepunt zal het zwaartepunt van de superklasse de komende jaren ook verschuiven, verwacht Rothkopf. Is nu Steve Schwarzmann een typische representant van de superklasse, straks is dat misschien de zoon van Li Ka-Shing, president van Hutchinson-Whampoa en Cheung Kong holdings, in 2007 de rijkste investeerder van Azië met 23 miljard dollar en de op acht na rijkste man ter wereld. Zijn zoon, Richard Li (1966), is eigenaar van het grootste telecombedrijf van Hongkong PCCW en de Pacific Century Group, waarmee hij nu al op de 754e plaats staat op de miljardairslijst van Forbes, met 1,3 miljard dollar.
De beweging naar het oosten is onvermijdelijk, al vraag je je altijd af hoe het land er de komende jaren mee om zal gaan. Nog maar dertig jaar geleden zuchtte China onder het juk van de Culturele Revolutie en het contrast met de armen op het Chinese platteland en in de steden is wel erg schril.
Rothkopf is van mening dat het aan de elite zelf is om een machtsevenwicht te construeren. Meer dan vroeger is de machtselite verbonden aan de financiële wereld en meer dan vroeger onttrekken zij zich aan nationale grenzen. Rothkopf gaat zo ver te concluderen dat het wellicht aan de elite zelf is om mondiale regels op te stellen, want van de verzwakte natie-staten verwacht hij niet veel meer. Dat is dan wellicht een mooi onderwerp voor de salon van Victor Halberstadt.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.