Organisatiepsycholoog dr. Jeroen Seegers geeft met het schrijven van het boek Assessmentcenters een helder beeld van het ontstaan van de nu zo vanzelfsprekende testmogelijkheden. De wereld van assessmentcenters is de afgelopen jaren sterk uitgebreid en testaanbieders schieten als paddenstoelen uit de grond. Je raakt als leek dan ook snel het overzicht kwijt door al het aanbod en de diversiteit aan testen die er zijn. Seegers neemt je met zijn kritische blik op assessments mee in het aanbod op de arbeidsmarkt en schept duidelijkheid over welke test wanneer in te zetten. In zes hoofdstukken gaat Seegers stapsgewijs in op de toegevoegde waarde van assessmentcenters.
De assessmentcentermethode
De assessmentcentermethode blijkt een goed uitgangspunt te bieden voor strategisch talentmanagement. De doeltreffende techniek helpt management en leidinggevenden bij het selecteren van medewerkers, het legt een basis voor het ontwikkelen en opleiden van mensen, en het helpt bij beoordelen en resultaatgericht belonen. Het al aanwezige potentieel binnen de organisatie kan beter worden benut, omdat het zichtbaar gemaakt kan worden.
De scheiding tussen psychologie en organisatiekunde is dun. De kwaliteit van de diverse testmogelijkheden varieert enorm. Dit boek is een prettige leidraad voor beroepsbeoefenaars die te maken hebben met assessmentprogramma’s en voor deelnemers om zich voor te bereiden op wat hen te wachten staat.
In het eerste hoofdstuk wordt de oorsprong van de assessmentcentermethode nader uitgelegd en belangrijke begrippen worden gedefinieerd. Dat is prettig, want begrippen als ‘talentmanagement’ en ‘competenties’ zijn nogal veelomvattend. De auteur gaat in op het ontstaan van assessmentcenters in 1939. Assessmentcenters drongen namelijk pas door in het bedrijfsleven in de jaren 60. De wijze waarop assessments worden gebruikt en ingezet is veranderd door de jaren heen maar het doel dat een assessment dient is nog hetzelfde als in de jaren 40.
De praktijkwaarde van verschillende soorten tests
Het volgende hoofdstuk brengt je weer terug naar de lessen van statistiek. Het leek mij in eerste instantie een wat taaier hoofdstuk om doorheen te komen, maar het bleek verrassend interessant. De auteur neemt je als het ware mee ‘achter de schermen’ van assessmentland en je krijgt een helder beeld van welke tests praktijkwaarde hebben. Er wordt dieper ingegaan op de verschillende soorten; persoonlijkheidsanalyses, intelligentietests en 360-graden feedback komen aan bod. Ze werken vooral in de diepte en kunnen vaak verklaringen aandragen voor bepaalde, tijdens het assessment geobserveerde gedragingen. Opvallend vond ik dat niet alle tests voldoende valide zijn om toekomstig gedrag van werknemers te voorspellen, maar in de praktijk wel hiervoor worden ingezet. Een test is geen heilig middel om de juiste man op de juiste plek te krijgen. Het is een hulpmiddel.
In hoofdstuk 3 worden de bouwstenen van een assessmentprogramma stapsgewijs omschreven. Hoe wordt een goed assessment opgezet en aan welke voorwaarden moet het voldoen? Dit vereist inzicht van de organisatie in wat zij met het assessment willen bereiken. De beoordelingscriteria zijn duidelijk gedefinieerd en moeten een aantoonbare relatie hebben met de functie en vraagstelling. Ook de praktijksimulaties moeten in relatie staan met de functie. De beoordelaars moeten getraind zijn en beschikken over voldoende kennis van de organisatie en van de functie(s). Een goed opgezet assessment moet meerdere valide beoordelingstechnieken bevatten en elk selectiecriterium moet minimaal twee keer worden waargenomen door afzonderlijke beoordelaars.
Assessments en competentiemanagement
In het vierde hoofdstuk wordt de koppeling gelegd naar competentiemanagement. Wat voor type persoon moet iemand zijn om in een bepaalde functie of rol succesvol te kunnen zijn? Wat voor soort gedrag en welke vaardigheden zijn vereist? Met deze informatie kun je medewerkers die beschikken over de strategische noodzakelijke competenties aantrekken, ontwikkelen en optimaal inzetten, waarmee de organisatie een competitief voordeel kan bereiken en behouden. Competentiemanagement is dus belangrijk, maar door medewerkers met de juiste competenties in huis te halen ben je nog niet klaar. In hoofdstuk 5 legt de auteur uit waarom deze competenties ook continu moeten worden gemanaged. Door een passend beleid in de vorm van performancemanagement op toe te passen, kunnen de medewerkers zich continu ontwikkelen. De leidinggevende kan hen hierin coachen, zodat de persoonlijke ontwikkeling in lijn is met de strategische doelstellingen van de organisatie.
De essentie van leiderschap
In het laatste hoofdstuk wordt er dan ook aandacht besteedt aan leidinggeven. Wat is nu de essentie van leiderschap? Leiders weten te inspireren, krijgen dingen gedaan en hebben een voorbeeldfunctie in de organisatie. De auteur gaat in op verschillende leiderschapsstijlen, maakt hierbij onderscheid tussen een manager, coach en ondernemer en beschrijft tot slot de ideale eigenschappen waarover een leider moet beschikken om succes te boeken.
Assessment centers biedt diverse perspectieven voor de professional waarmee je vanuit de basis van de onderneming gaat nadenken over de toekomst van het menselijke kapitaal, waarbij assessments als hulpmiddel kunnen worden ingezet bij het instroomproces.
Over Karlijn Pijnenburg
Karlijn Pijnenburg is Adviseur Duurzame Inzetbaarheid bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en zelfstandig Vitaloog/HR Business Partner.