Het grote economieboek

10 INLEIDING HET BEGIN VAN DE HANDEL 400v.C-1770n.C.
20 Eigendom zou particulier moeten zijn
Eigendomsrechten
22 Wat is een rechtvaardige prijs?
Markten en ethiek
24 Je hoeft niet te ruilen als je munten hebt
De functie van geld
26 Geld maken met geld
Financiële dienstverlening
30 Geld veroorzaakt inflatie
De kwantiteitstheorie van geld
34 Bescherm ons tegen buitenlandse goederen
Protectionisme en handel
36 De economie kan worden becijferd
Het meten van rijkdom
38 Laat bedrijven verhandeld worden Open nv’s
39 Rijkdom komt van het land
Landbouw in de economie
40 Geld en goederen stromen tussen producenten en consumenten
De kringloop van de economie
46 Particulieren gaan nooit betalen voor straat verlichting
Levering van collectieve goederen en diensten

HET TIJDPERK VAN DE REDE 1770-1820
52 De mens is een koude, rationele berekenaar
De economische mens
54 De onzichtbare hand van de markt schept orde
Vrijemarkteconomie
62 De laatste arbeider draagt minder bij aan de output dan de eerste Afnemende meeropbrengst
63 Waarom zijn diamanten duurder dan water?
De paradox van waarde
64 Maak belastingen eerlijk en efficiënt De belastingdruk
66 Splits de speldenproductie op en je krijgt meer spelden
De arbeidsverdeling
68 Bevolkingsgroei houdt ons arm
Demografie en economie
70 Bijeenkomsten van kooplieden eindigen in samenspanning om prijzen te verhogen
Kartels en collusie
74 Aanbod schept zijn eigen vraag
Marktoverschotten
76 Leen nu, belast later
Lenen en schuld
78 De economie is een jo-jo
Hausse en baisse
80 Handel is gunstig voor iedereen
Comparatief voordeel

INDUSTRIËLE EN ECONOMISCHE REVOLUTIES 1820-1929
90 Hoeveel moet ik produceren, gezien de concurrentie?
De gevolgen van beperkte
concurrentie
92 Telefoongesprekken zijn duurder zonder concurrentie
Monopolies
98 Menigten veroorzaken collectieve gekte
Economische bubbels
100 Laat de heersende klassen sidderen voor de communistische revolutie
Marxistische economie
106 De waarde van een product wordt bepaald door de moeite die het kost om het te maken
De arbeidstheorie van waarde
108 Prijzen worden bepaald door vraag en aanbod
Vraag en aanbod
114 Je geniet minder van je laatste koekje dan van je eerste
Nut en bevrediging
116 Als de prijs stijgt, kopen sommige mensen meer
Bestedingsparadoxen
118 Een stelsel van vrije markten is stabiel
Economisch evenwicht
124 Krijg je een loonsverhoging, koop dan geen brood, maar kaviaar
Vraagelasticiteit
126 Bedrijven zijn price-takers geen price-makers
De competitieve markt
130 Maak iemand welgestelder zonder anderen te benadelen
Efficiëntie en eerlijkheid
132 Hoe groter de fabriek, hoe lager de kosten
Schaalvoordelen
133 De prijs van het bioscoopkaartje is het plezier dat je zou hebben gehad op de ijsbaan
Externaliteiten
134 Arbeiders moeten hun situatie samen verbeteren
Collectieve arbeidsovereenkomst
136 Mensen consumeren om gezien te worden
Opzichtige consumptie
137 De vervuiler betaalt
Externe kosten
138 Protestantisme heeft ons rijk gemaakt
Religie en economie
140 De armen zijn onfortuinlijk, niet slecht
Het armoedeprobleem
142 Socialismis de afschaffing van de rationele economie
Centraal geleide economie
148 Kapitalisme vernietigt het oude en schept het nieuwe
Scheppende vernietiging

OORLOG EN CRISIS 1929-1945
154 Werkloosheid is geen keuze
Depressies en werkloosheid
162 Sommigen houden van risico’s, anderen vermijden ze
Risico en onzekerheid
164 Overheidsuitgaven leveren de economie meer op dan er wordt uitgegeven
De keynesiaanse multiplier
166 Economieën zijn onderdeel van de cultuur
Economie en traditie
168 Managers gaan voor de emolumenten, niet voor de bedrijfswinst
Het ondernemingsbestuur
170 De economie is een voorspelbare machine
Het toetsen van economische theorieën
171 Economie is de wetenschap van de schaarse middelen
Definities van economie
172 Wij willen een vrije maatschappij behouden
Economisch liberalisme
178 Industrialisatie creëert aanhoudende groei
De opkomst van de moderne economie
180 Verschillende prijzen voor verschillende mensen
Prijsdiscriminatie
126 Bedrijven zijn price-takers

HEDENDAAGSE ECONOMIE 1970-HEDEN
262 Risicoloos investeren is mogelijk
Financial engineering
266 Mensen zijn niet 100 procent rationeel
Gedragseconomie
270 Belastingverlaging kan meer belasting opleveren
Belastingheffing en economische prikkels
272 Prijzen zeggen alles
Efficiënte markten
273 Na verloop van tijd werkt zelfs de grootste egoïst samen
Competitie en samenwerking
274 Het merendeel van de tweedehands auto’s zal een miskoop blijken te zijn
Marktonzekerheid
276 Regeringsbeloften zijn ongeloofwaardig
Onafhankelijke centrale banken

NAOORLOGSE ECONOMIE 1945-1970
186 In de nasleep van oorlog en crisis moeten landen samenwerken
Internationale handel en Bretton Woods
188 Het enige wat arme landen nodig hebben is een big push
Ontwikkelingseconomie
194 Mensen worden beïnvloed door irrelevante alternatieven
Irrationele besluitvorming
196 Regeringen moeten niets anders doen dan de geldvoorraad beheersen
Monetaristisch beleid
202 Hoe meer mensen werken, hoe meer ze moeten betalen
Inflatie en werkloosheid
204 Mensen smeren hun consumptie uit over hun levensduur
Sparen om uit te geven
206 Instituties doen ertoe
Instituties in de economie
208 Mensen zullen zich altijd drukken, als ze kunnen
Marktinformatie en prikkels
210 Theorieën over efficiëntie van de markt vereisen veel aannames
Markten en sociale uitkomsten
214 Er bestaat geen perfect kiesstelsel
De socialekeuzetheorie
216 Het doel is het maximaliseren van geluk, niet van inkomen
De economie van geluk
220 Beleid om markten te corrigeren kan het probleem verergeren
De theorie van de op een na beste
222 Maak markten eerlijk
De economie van de sociale markt
224 Na verloop van tijd zijn alle landen rijk
Theorieën over economische groei
226 Globalisering is niet onvermijdelijk
Marktintegratie
232 Socialisme leidt tot lege schappen
Tekorten in planeconomieën
234 Wat denkt de ander dat ik ga doen?
Speltheorie
242 Rijke landen maken arme landen armer
Dependenciatheorie
244 Je kunt mensen niet voor de gek houden
Rationele verwachtingen
248 Mensen hechten geen waarde aan waarschijnlijkheid bij hun keuzeproces
Paradoxen in besluitvorming
250 Gelijksoortige economieën kunnen baat hebben bij één enkele munt
Wisselkoersen en valuta’s
256 Honger kan ook bij een geslaagde oogst voorkomen
Entitlement theory
278 De economie is chaotisch, zelfs wanneer individuen dat niet zijn
Complexiteit en chaos
280 Sociale netwerken zijn een soort kapitaal
Sociaal kapitaal
281 Onderwijs bevordert de bekwaamheid niet
Signalen en screening
282 De staat bepaalt de markt
De Aziatische tijgereconomieën
288 Overtuigingen kunnen een valutacrisis veroorzaken
Speculatie en devaluatie
294 De hoogste bieders betalen te veel
De vloek van het winnende bod
296 Stabiele economieën dragen het zaad van instabiliteit in zich
Financiële crises
302 Bedrijven betalen meer dan het marktloon
Prikkels en lonen
303 Het reële loon stijgt tijdens een recessie
Stroperige lonen
304 Het vinden van een baan is als het vinden van een partner of een huis
Zoeken en vinden
306 Klimaat verandering maakt gezamenlijk handelen noodzakelijk
Economie en het milieu
310 Het bbp negeert vrouwen
Gender and economics
312 Comparatief voordeel is toeval
Handel en ligging
313 Net als stoommachines hebben computers economieën op hun kop gezet
Sprongen in technologie
314 We kunnen arme economieën helpen door schulden af te schrijven
Internationale schulden- kwijtschelding
316 Pessimisme kan gezonde banken kapotmaken
Bankruns
322 Elders opgepot geld voedt speculatie thuis
Disbalans in mondiaal spaargeld
326 Samenlevingen met meer gelijkheid groeien sneller
Ongelijkheid en groei
328 Zelfs gunstige economische hervormingen kunnen op een mislukking uitlopen
Verzet tegen economische verandering
330 De huizenmarkt weerspiegelt hausse en baisse
Huizenbouw en de conjunctuurcyclus

332 BELANRIJKE DENKERS
340 WOORDENLIJST
344 REGISTER
351 VERANTWOORDING