René Boender is 57 jaar maar heeft de energie van vijfhonderd twaalfjarigen. Druk pratend komt hij het gebouw van Managementboek.nl binnen en twee uur later – als het interview al ruim is afgelopen – klinkt zijn stem nog steeds door de gangen. Onderwerpen van gesprek volgen elkaar razendsnel op, over dat Generatie Z steeds meer gelooft maar atheïsme cool wordt tot dé manier om de nieuwe generatie aan je bedrijf te binden. Zijn onderwerpen geven meteen een inkijkje in zijn agenda: van een keynote lezing op een congres in de Verenigde Staten tot een optreden in Australië.
Nanoseconden
Probeer je deze man eens voor te stellen in een bed, waar hij wekenlang niet uit mag komen. Het is ondoenlijk, maar het is precies wat Boender overkwam afgelopen zomer toen hij bij een racefietsongeluk zijn bekkenring op vijf plaatsen brak. Hoeveel tieners er nodig waren om hem in dat bed te houden? Duizenden.
Boender nam namelijk contact op met de jongeren die hij en Ahlers hadden geïnterviewd voor de eerste editie van Generatie Z – geboren tussen 1995 en 2012. ‘In een nanoseconde’ had hij vijfhonderd reacties van over de hele wereld, vertelt Boender. ‘Ze zeiden: “Wat leuk dat je er weer bent.” Ik werd er bijna vrolijk van.’
Niet veel nanosecondes later nam hij contact op met Ahlers. Er moest een nieuw boek komen, al was het maar voor het herstel van de heup van Boender. Ahlers bleek met precies hetzelfde idee te spelen. Hij had het boek weer eens geopend voor het geven van een lezing en kwam erachter hoe sleets sommige voorbeelden al waren.
En achterhaald. Vijf jaar geleden bestond de Nederlandse sociale netwerksite Hyves bijvoorbeeld nog. Had slechts 40 procent van de Nederlanders een smartphone (dat nadert nu 90 procent). Vond Generatie Z atoomenergie nog een redelijke optie (‘maar na de ramp bij Fukushima niet meer’, aldus Boender). En tablets waren nog maar net op de markt, terwijl inmiddels 65 procent van de Nederlanders er minstens één in huis heeft.
De twee doken opnieuw in de generatie en verzamelden stapels rapporten en onderzoeken en spraken met zo’n beetje elke Generatie Z’er ter wereld. Vooruit, het waren er 39.500. En oké, deze ‘gesprekken’ vonden plaats via Ping, Whatsapp en chatprogramma’s. Maar toch, de auteurs hebben er sinds 2010 meer dan 2100 uur chatten achter hun kiezen.
Spreken met, niet over
Het zijn juist deze gesprekken die het boek waardevol maken, benadrukt Boender. ‘We hoorden heel vaak: “De meeste mensen praten over ons, maar ze spreken ons nooit.”’ Ahlers vult aan: ‘Wij babyboomers komen uit een tijd waarin het heel normaal was dat oud jong leert. Maar op heel veel gebieden ligt deze generatie voor op andere generaties. We zouden niet zo angstig moeten zijn voor jong leert oud, want daardoor missen we veel kennis en inzicht.’
Generatie Z’ers kunnen volgens de auteurs dan ook zeer waardevol zijn voor een bedrijf of organisatie. Als ze op een juiste manier worden aangesproken. ‘Ze vinden het knettergaaf om voor je te werken,’ zegt Boender. ‘Daar moet je ze vrijheid in geven. Ze beantwoorden net zo makkelijk een email om zes uur ’s ochtends of tien uur ’s avonds, want werk en privé lopen door elkaar heen. Maar dat betekent ook dat ze midden op de dag kunnen gaan sporten als ze dat beter uitkomt.’
Boenders HR-advies: ‘Nooit meer zeggen: “We werken hier van negen tot vijf en lunchen tussen één en half twee. En hier is je bureau.” Zeg liever: “Welkom, je mag zelf bepalen wat je werktijden zijn. We hebben hier bureaus, daar mag je aan zitten, maar dat hoeft niet. Wat ik je wel vraag is om door het bedrijf heen te lopen en met iedereen te praten. Na twee weken kom ik bij je terug met de vraag: wat zou jij doen als je hier de leiding had?” Die antwoorden zijn meer waard dan die van een mba die op een dure managementschool heeft gezeten.’
Denken in oplossingen
Voordat iemand iets kan zeggen – bijvoorbeeld ‘dat is nogal een statement’ – zegt Boender: ‘Een voorbeeldje.’ En zijn gedachten vliegen naar België, waar afgelopen november een hackathon werd gehouden. ‘Het ging over betalingsgedrag en een groot bedrijf wilde software waarmee sneller geld overgemaakt kon worden van smartphone naar smartphone. Ze hadden al een offerte van 50.000 euro liggen om dat te laten maken.’
‘Er was een jongen en die begreep er niks van. Waarom het allemaal zo moeilijk moest. En zoveel geld moest kosten. Hij ging een beetje zitten klooien en de volgende dag presenteerde hij een applicatie waarmee hij geld van telefoon naar telefoon kon overmaken. Hij had de banken er tussenuit gehaald. Dat is toch geweldig! De ICT-directeur van het bedrijf ging vervolgens gelijk bedenken waarom het allemaal niet zou kunnen, maar die jongen dacht in oplossingen.’
Generatie Z’ers zijn pragmatische oplossers die weinig oog hebben voor hiërarchische structuren waar de generaties voor hen gebruik van maken. Zo schrijven de auteurs: ‘Het oude werkethos “hard werken, doen wat de baas zegt, zelf je mond houden en loyaal blijven aan je bedrijf” is hun onbekend en wordt als irrelevant gezien. Deze generatie is niet loyaal aan de piramide waarin ze per ongeluk terecht zijn gekomen, maar aan zichzelf en aan hun eigen netwerken.’
Zonder contracten
Kom bij een Z’er dan ook niet aan met een vast contract, een opleidingstraject en carrière maken met aan het eind een mooie positie in een bedrijf. Dat is ouderwets denken. Ze volgen meerdere carrières, vaak tegelijkertijd. Een Z’er in Japan combineert bijvoorbeeld een baan in een supermarkt, hotel en bij een pakketservice. ‘Ze vindt het leuk om afwisselend werk te hebben en met steeds andere mensen in contact te komen,’ vertelt Boender. ‘Dat geeft een rijkheid aan leven.’
En hoe moet dat dan later, als ze met pensioen gaan? Het is de vraag die de Z’ers vaak voor hun voeten krijgen geworpen. Maar pensioen is geen zekerheid voor deze generatie. En als het aan hen ligt ook niet voor de voorgaande generaties. ‘Voor Generatie Z zijn de babyboomers rijk geworden door een voorschot te nemen op toekomstige generaties en veel leden van Generatie Z voelen zich hierdoor gedupeerd,’ schrijven Ahlers en Boender. ‘De vanzelfsprekendheid waarmee babyboomers hun rechten opeisen, zal in toenemende mate door Generatie Z worden aangevochten.’
In plaats van onzekerheden en angsten zoveel mogelijk in te perken, waar andere generaties nog wel eens naar neigen, gaan Z’ers er op een andere manier mee om. Dat merkten de schrijvers al na de aanslagen in Parijs en Brussel. Ze zetten de omvang van de aanslag in perspectief (‘Waarom reageren we niet zo geschokt op aanslagen in Ankara?’) of hielpen de overheid toen die opriep niets over invallen te Twitteren. Ze zetten de terroristen op het verkeerde been door foto’s van verdachte katten te plaatsen. En wie gingen nog dezelfde dag van de aanslagen in Brussel op de terrasjes zitten? De auteurs weten het wel: Generatie Z’ers.
Vierde industriële revolutie
Ook de vierde industriële revolutie, die sommigen nog wel eens de stuipen op het lijf jaagt omdat computers mensen zo’n beetje op elk vlak lijken weg te concurreren, maakt ze niet bang. Ze weten als geen ander dat sommige eigenschappen van de mens veilig zijn voor de robot. De auteurs schrijven: ‘Empathie, creativiteit, inspiratie, respect en vertrouwen zul je nooit vinden bij een robot, een computerprogramma of een app, maar wel in je persoonlijke netwerk. Dat komt omdat het puur menselijke eigenschappen zijn en Generatie Z weet dit.’
Dit idee lijkt lijnrecht te staan tegenover de berichten over algoritmes die nieuwsartikelen schrijven en muziek componeren. En wie tien jaar geleden had geopperd dat auto’s uiteindelijk zelf zullen rijden, was voor gek verklaard. Onderschatten de Generatie Z’ers niet de revolutie die ze zelf vormgeven? Ahlers: ‘Een robot uit het niets iets nieuws laten creëren, dat kan niet. En met animaties kan veel, maar vaak heeft dan toch een acteur in een raar pak model gestaan voor die animatie. De mens blijft achter de knoppen zitten.’
Hoewel we misschien achter de knoppen blijven, zal de maatschappij fundamenteel veranderen. Vandaar dat Ahlers spreekt van een revolutie. ‘Eén derde van de wereldbevolking is nu online. Dat is best veel. Maar als je ervan uitgaat dat twee derde er nog aankomt, misschien wel binnen nu en tien jaar, dan realiseer je je dat we nog maar net begonnen zijn. We hebben geen idee waar het heen gaat, maar een ding weten we wel: alles gaat veranderen en aangepast worden.’
Generatie Z heeft bij uitstek inzicht in wat er allemaal kan. ‘Als we eerst onze eigen kinderen begrijpen, dan kunnen we de wereld waarin we leven wellicht beter duiden. Dat oprechte geloof zit achter het boek,’ zegt Ahlers.
En we kunnen maar beter vandaag dan morgen in gesprek gaan met Generatie Z, schrijven Boender en Ahlers. ‘Want wie nu afhaakt, haakt nooit meer aan!’