Vasco van der Boon schuift wat later aan bij het interview op de burelen van Het Financieele Dagblad. Hij moest een telefoongesprek afronden met een ‘hele belangrijke man in het vastgoed’, vertelt hij. Zijn collega Gerben van der Marel is nieuwsgierig: ‘En? Wilde hij met je praten?’ ‘Hij was zenuwachtig, maar hij wil praten’, antwoordt Van der Boon glunderend.
Dat men in de wereld van het vastgoed nog met de twee financiële verslaggevers wil spreken is niet vanzelfsprekend. Ze zijn de auteurs van een reeks artikelen over de meest omvangrijke vastgoedfraude die ons land gekend heeft, met verdachten in de hoogste regionen van het Nederlandse bedrijfsleven. Grootste slachtoffers van de miljoenenzwendel zijn Bouwfonds (voorheen Bouwfonds Nederlandse Gemeenten) en Philips Pensioenfonds. Justitie denkt dat in totaal 200 miljoen euro is verduisterd.
De fraude kwam in de openbaarheid op 13 november 2007, toen justitie invallen deed op ruim vijftig adressen in binnen- en buitenland. Vanaf dat moment hebben Van der Boon en Van der Marel zich vastgebeten in de zaak. Ze spraken met tientallen betrokkenen en deskundigen, postten voor Aerdenhoutse villa’s, werkten meters documenten door, werden uitgescholden en in één geval zelfs belaagd door de waakhonden van een boze vastgoedman. Hun artikelen over de kwestie werden genomineerd voor de prijs van de Vereniging voor Onderzoeksjournalistiek.
Nu is er ook een boek: De vastgoedfraude, een pil van meer dan vierhonderd bladzijden die leest als een detectiveroman. Helaas zijn de beschreven gebeurtenissen geen fictie. De vraag die zich tijdens het lezen hardnekkig opdringt: hoe kon deze brutale miljoenenfraude in godsnaam gebeuren, onder de ogen van toezichthouders, en met de herinnering aan de Bouwfraude nog vers in het geheugen? Een tweede vraag: Is er dan niemand eerlijk in het vastgoed? Van der Marel probeert voorzichtig een antwoord te formuleren: ‘Kijk, het bedrijfsleven is niet anders dan de gewone wereld. In een voetbalstadion vol mensen zit altijd een percentage dat steelt en minachting heeft voor de regels. Bij een stadion vol vastgoedmannen is dat percentage een stuk hoger. De bankiers en de bouwers zitten daar ergens tussenin, vermoed ik.’
De Bouwfraude heeft flinke consequenties gehad voor de bouwsector. De aanbestedingsregels zijn aangescherpt en de betrokken bedrijven hebben intern grote schoonmaak gehouden. Heeft deze zaak een zelfde soort impact op de vastgoedsector?
Van der Boon: ‘De bankiers zijn begin jaren tachtig opgeschrikt door de Slavenburg-affaire, waardoor banken zich netter gingen gedragen. De beurs werd in de jaren negentig wakker geschud door Operatie Clickfonds, waarna er strengere compliance regelgeving kwam. Deze fraudezaak kan voor de vastgoedsector ook een waterscheiding zijn, maar het is de vraag of de sector en de overheid die kans benutten. De eerste reacties die ik her en der opvang zijn niet hoopgevend. "We zijn bezig met overleven", wordt gezegd. "Leuk boek, maar wij zijn met andere zaken bezig", schreef een vastgoedman in een ingezonden brief aan het FD.’
Wat moet er veranderen om te voorkomen dat een fraude van deze omvang zich herhaalt?
Van der Boon: ‘Allereerst moeten bestaande regels worden gehandhaafd. Op dit moment zijn er in het vastgoed veel papieren tijgers. Neem het anti-concurrentie beding, dat is een standaard element in vrijwel ieder arbeidscontract, maar in het vastgoed wordt het zelden nageleefd. Van dubbele petten en de vermenging van zakelijke- en privébelangen kijkt niemand raar op.’
Van der Marel: ‘Bij Bouwfonds waren onvoldoende interne controles. Lang niet alles was naar behoren administratief vastgelegd. Er werd zaken gedaan met bedrijven die men nauwelijks kende. Dat is in vrijwel iedere andere economische sector ondenkbaar.’
In hoeverre kun je in het geval van Bouwfonds en Philips Pensioenfonds nog spreken van slachtoffers als zoveel mensen aan de top van die ondernemingen betrokken waren bij de fraude?
Van der Boon: ‘Het waren delen van die bedrijven die rot waren, niet de gehele onderneming. De woningdivisie van Bouwfonds was bijvoorbeeld redelijk schoon. Justitie gaat in de eerste plaats op zoek naar de directe daders. Dat neemt niet we dat de bedrijven gelegenheid hebben geboden. Je kunt stellen dat de bestuurders verantwoordelijk zijn als de controle onvoldoende was. Het zou mij niet verbazen als Philips Pensioenfonds een boete krijgt van De Nederlandse Bank vanwege de rammelende controles.’
Van der Marel: ‘Ik vind dat er te weinig aandacht uitgaat naar de commissarissen. Die doen het voorkomen alsof tegen fraude geen kruid is opgewassen. Maar er waren voldoende signalen dat er iets mis was, van klokkenluiders tot rendementen die onder maat waren. Daar is niets mee gedaan. Dat is opnieuw een voorbeeld van commissarissen die niet assertief en vakkundig genoeg zijn, old boys die het belangrijker vinden om in het Stan Huygens Journaal te staan dan om een vergadering voor te bereiden. Mensen als Jan Hommen, die tot 2005 voorzitter was van het college van beheer van Philips Pensioenfonds, of Hans Wiegel, een van de langst zittende commissarissen bij Bouwfonds.’
Zal de strafzaak, die op 17 november begon, nieuwe feiten aan het licht brengen?
Van der Marel: ‘Ik denk het wel. Tijdens ons eigen onderzoek werd steeds duidelijker dat alle schakels in de keten verdacht zijn. Alle participanten bij de bouw van de verdachte projecten waren betrokken. Ik weet niet hoeveel ijsbergen er precies zijn, maar duidelijk is dat Bouwfonds en Philips Pensioenfonds voor een groot deel onder water zitten.’
Van der Boon: ‘Twee jaar geleden werd nog gezegd: "Als een rat zich in je bedrijf vreet, kun je daar niks aan doen." Die stelling is niet langer vol te houden. Het gaat om veel meer dan één rat. Wij hebben veel informatie niet eens gebruikt voor ons boek, omdat het gewoon te veel werd. Er zijn een paar hele vette brokken die we nog hebben liggen.’
Jullie beschrijven in het boek de handelwijze en het gedrag van de verdachten tot in groot detail. Was het lastig om aan die informatie te komen?
Van der Boon: ‘Ik heb in veel takken van de economie geopereerd, maar zelden ben ik zo grof bejegend als door sommige vastgoedmannen. Het was niet eenvoudig om informatie te krijgen. We hebben gesprekken gevoerd op duistere plekken en met mensen die zich achter een krant verborgen hielden. In sommige gevallen hebben we gewoon aangebeld bij villa’s in Aerdenhout en Heemstede, waar veel betrokkenen wonen. Soms stonden mensen met tranen in de ogen, andere keren kwamen we niet verder dan de intercom. Eén keer stuurde iemand de honden op ons af.’
Lenny Vulperhorst, die twee boeken schreef over de bouwfraude, vertelde eens dat hij na de publicaties persona non grata was in de bouwwereld. Treft jullie hetzelfde lot in de vastgoedwereld?
Van der Marel: ‘Dat valt mee. Vastgoedmensen zijn niet zo bangig als bankiers. Ze nemen hun verliezen. Een paar mensen die in ons boek genoemd worden als verdachten waren zelfs aanwezig op de boekpresentatie. Het zijn macho’s, van het type dat vroeger het schoolplein domineerde. Misschien waarderen ze ons lef.’
Over Rob Hartgers
Rob Hartgers is freelance journalist.