‘De ondernemersdochter’, hoe herkennen jullie haar?
Heidi Los (HL): Na meerdere ontmoetingen met ondernemersdochters zag ik terugkerende patronen en dacht ik ‘wat hebben we toch veel overeenkomsten, daar wil ik meer van weten!’ Door meer dan 100 dochters uit ondernemersgezinnen te interviewen, zagen we steeds 12 kenmerken terugkomen, zoals onder andere daadkracht, doorzettingsvermogen en verlangen naar zelfstandigheid.
Marcella Bos (MB): Uiteraard is elke vrouw, en dus elke ondernemersdochter anders. Naast die 12 kenmerken, zagen we op drie grote thema’s overeenkomsten: de manier waarop deze vrouw naar de wereld kijkt, de manier waarop ze dingen realiseert en zich verbindt als een flexibele kameleon met zichzelf en anderen.
Welk kenmerk sprong er voor jullie uit?
MB: De mix van masculiene en feminiene kwaliteiten en daar snel tussen kunnen schakelen. Het was best spannend om dit te zeggen, vandaar dat we het ook aan de ondernemersdochters hebben voorgelegd. Aanleiding hiervoor was het boek Omarm de chaos van Jan Rotmans (2021) met daarin een lijst van deze verschillende kwaliteiten. Waar doelgerichtheid, doorzettingsvermogen en uitgaan van feiten en logica onder masculiene kwaliteiten vallen, worden mensgerichtheid, oog voor het proces en uitgaan van gevoel geschaard onder feminien.
HL: Van jongs af aan groeit een ondernemersdochter op in die mix van kwaliteiten. Niet bewust, maar door mee te doen met het gesprek aan tafel of te helpen in de winkel. Kinderen uit ondernemersgezinnen moeten het vaak vanaf jonge leeftijd al zelf uitvogelen, want de ouders zijn druk bezig met andere zaken om het bedrijf draaiende te houden. Eigenlijk is een ondernemersdochter vanaf de buik al in business.
Ingrid Thijssen (Voorzitter werkgeversorganisatie VNO-NCW) zegt in het voorwoord dat er nog steeds veel minder ondernemende vrouwen zijn dan mannen, en dat zij meer nadelen ondervinden in het ophalen van investeringskapitaal dan mannen. Hoe komt dit volgens jullie?
HL: Ik denk dat dit vooral komt door die oude patronen: dochters een keukentje te geven, en zoons een bouwhelm. Waarom eigenlijk? De jongere generaties zijn zich – gelukkig – radicaal aan het loskoppelen van deze verouderde denkbeelden. En dat is ook hoognodig, want dit omdenken gaat niet vanzelf. Je kan nog zo vooruitstrevend zijn, maar we trappen toch vaak in dezelfde valkuil.
MB: Vrouwen mogen ook meer opeisen en op hun strepen staan. In de jaren ‘80 werkte ik bij een bank waar voor financieringsaanvragen altijd dezelfde check werd gedaan: de tent, de cent en de vent. Het is dus nog geen 35 jaar geleden dat iedereen er maar automatisch van uitging dat alleen mannen bij de bank kwamen voor ondernemerskrediet. Het tij is aan het keren, maar er is nog een lange weg te gaan waarbij vrouwelijke rolmodellen nodig zijn. De vrouwen die wij hebben gesproken zijn soms de eerste van hun generatie die in een door mannen gedomineerde branche de leiding nemen. En nog steeds krijgen ze de vraag of zij de secretaresse zijn of iemand van de HR-afdeling, terwijl ze gewoon eigenaar of directeur zijn!
Is deze ondervertegenwoordiging van vrouwelijke ondernemers dan ook de reden waarom ondernemerszonen in jullie boek niet aan bod komen?
MB: Wij zijn ondernemersdochters, en dat maakt ons ervaringsdeskundigen op dat gebied. Opgroeien als ondernemerszoon is in veel opzichten vergelijkbaar met opgroeien als ondernemersdochter, toch waren er, vooral vroeger, grote verschillen in verwachtingspatronen. Waar over jongens van nog geen twee jaar werd gedacht ‘dit is de opvolger’, werd van dochters verwacht een ‘goede partij’ te zoeken, te trouwen en het huishouden te doen. Daarom zeggen we: het boek over ondernemerszonen? Dat mag een man schrijven.
HL: In het begin kregen we vragen uit de hoek van de ondernemerszonen. Waarom kon het boek niet over ‘ondernemerskinderen’ gaan? Nu horen we van meerdere zonen dat zij zichzelf ook heel goed herkennen in dit boek.
Verjaardagen die niet uitgebreid worden gevierd of sportwedstrijden zonder je ouders langs de kant. Jullie benoemen ook het gebrek aan aandacht voor de kinderen in ondernemersgezinnen. Is er genoeg ruimte voor het ‘ik’ als ondernemersdochter?
HL: Ik denk dat het ‘ik’, als onderdeel van een ondernemersgezin, juist sterker wordt door het geheel. Op heel jonge leeftijd heb je een rol in het bedrijf. Het individu wordt vanuit de huidige ‘ik-cultuur’ inderdaad overschaduwd, maar vanuit de ‘wij-cultuur’ is opgroeien in zo’n gezin een mooi voorbeeld van hoe iedereen iets kan bijdragen en je door de groep wordt gedragen. Dat bevestigen de vrouwen die we hebben gesproken ook: als ze keuze hadden, zouden ze zo weer kiezen voor opgroeien in een ondernemersgezin.
MB: Je groeit op in een soort minisamenleving waarin je samen hard werkt, en ook de successen samen viert. Als je jong bent, dan is dat vanzelfsprekend. In een ondernemersgezin moet je het zelf zien te redden. Niet iedereen kan daarin meegaan. Sommige ondernemersdochters en -zonen hebben misschien achteraf gezien meer aandacht nodig gehad. Mijn vader kwam ook nooit op oudergesprekken of bij volleybalwedstrijden kijken. Later toen ik zelf kinderen had, realiseerde ik pas dat dat best gek was.
Het boek fungeert dus ook als een soort spiegel voor ondernemersdochters. Leidde dat bij de geïnterviewden tot moeilijke momenten?
MB: Niet alleen voor de dochters, ook voor hun ouders is zo’n spiegel mooi en tegelijk soms confronterend. Het boek is ook een soort terug-ode aan die ouders: er was door de zaak inderdaad weinig ruimte voor het ik, maar er is ook veel voor in de plaats gekomen. Waarom ging het vroeger zoals het ging? En wat heeft het opgeleverd? Zo ontstaan er mooie gesprekken die kunnen helpen bij beter begrijpen van jezelf, en anderen die jou beter begrijpen. Niet alleen op familiair vlak, ook op zakelijk gebied. Eén ondernemersdochter bestelde 10 boeken voor al haar oude leidinggevenden met als uitleg: ‘lees het maar, dan begrijp je waarom ik ben wie ik ben, en doe wat ik doe.’
HB: Ik sprak een moeder die over het boek hoorde en gelijk de hele familie bij elkaar had geroepen om de dialoog over vroeger aan te gaan. Of een 80-jarige vrouw die na het lezen ervan zei dat ze haar moeder (een ondernemersdochter) beter was gaan begrijpen. Ja, daar krijg ik kippenvel van.
Waar de wereld van vandaag voor een aantal crises staat die juist om een ‘wij-cultuur’ vragen, lijken we steeds individualistischer te worden. Aan welke karaktereigenschappen van ondernemersdochters mogen we een voorbeeld nemen?
HL: Kenmerk 8: je losmaken van mensen die klagen of opgeven en wegblijven van de slachtofferrol. En daarnaast ook kijken naar de meer pragmatische laag die vanuit het MBO komt, daar zit veel onbenut talent dat nog altijd in de schaduw van het universitair onderwijs staat.
MB: De kwaliteit van netwerken, samen creëren en realiseren. En ja, die pragmatische kant, dat ‘gewoon doen’, mag best een beetje meer zijn. In Nederland zijn we erg bureaucratisch. Papier stapelen om alle risico’s te vermijden. Er is tegenwoordig te veel dichtgetimmerd. Vroeger op mijn verjaardagspartijtje zaten we achterin in de autobus van mijn vader naast een rol tapijt en zes blikken chemische lijm, haha! Nog even afleveren bij de klant, handig, want we kwamen er toch langs.
Over Fidessa van Rietschoten
Fidessa van Rietschoten is freelance journalist en tekstschrijver. Na haar studies kunstgeschiedenis en erfgoedstudies, liep zij stage bij Het Parool en Residence. Momenteel schrijft zij voor o.a. FD Persoonlijk, Quote en Harper’s Bazaar over kunst en interieur, de werkplek, tijdgeest/generaties en bijzondere ondernemersverhalen.