Het miezert. De stad katert na van het weekend als ik door een verlaten eetstraatje naar het huis van Harry Starren loop. Veel mensen kennen hem als de baas van De Baak of als die welbespraakte spreker op feesten en partijen in managementland. Anderen hebben hem op tv gezien. ‘Waarom hij?’ vroeg iemand, ‘Hij heeft amper managementboeken geschreven.’ Hij is te oud, twitterde me een ander. Maar daarover wil ik hem niet aan de tand voelen. Mij gaat dit keer om onszelf. Ik wil hem vooral ‘uithoren’ over boekenkasten, managementboeken, boekenkasten en over wat wij doen: lezen. Als iemand weet wat er in het bedrijfsleven speelt, waar managers en professionals mee bezig zijn en wat er zoal gepubliceerd is, dan is hij het wel. Hij was niet voor niets juryvoorzitter van Managementboek van het Jaar. Ik verheug me op vergezichten op een druilerige maandagmorgen.
Nieuwe ambachtelijkheid
‘Kom mee naar boven.’ Hij gaat me voor terwijl hij druk aan het bellen is. Ondertussen knikt hij grijnzend. Het zal snel klaar zijn. Ik neem de gelegenheid rond te kijken. Zijn interieur stelt me niet teleur. Overal zie ik boeken; stapels boeken en daarachter nog eens: boeken. Het kleine bureautje bij het raam en de leren fauteuil complementeren het beeld. Hier woont een lezer. ‘Laten we naar de koffiebar aan de overkant gaan’, stelt hij voor. ‘Daar zit ik graag.’ Onderweg steekt hij van wal over de oprichters van die koffiebar en al snel zit ik in de filosofie van de Griekse oudheid. Hier houd ik van. ‘De twee eigenaren zijn typerend voor de wending naar vakmanschap die we nu meemaken. Zij zaten hoog in de management- en consultancywereld. Zij waren beide kenniswerkers en hebben de stap naar het concrete gemaakt. Voor heel veel mensen is het belangrijk geworden iets op een ambachtelijke manier te maken. Misschien is dit de nieuwe stap na de coffee company: zelf je koffie branden en je eigen brouwsel creëren. Het verre komt dichterbij. Dat zie je aan de nieuwe tablets. Informatie die overal vandaan kan komen, krijgt daarmee iets vertrouwds. Die ontwikkelingen in het lokale zijn een antwoord op gevoelens van vervreemding. Heel veel staat op afstand. We proberen onze tijd te snappen door de vraagstukken van het ambachtelijke weer aan de orde te stellen. Dat lijkt op hoe de Griekse filosofie ooit is ontstaan. Het ambacht was de basis voor de filosofie. Die kwam ook voort uit een reflectie op het maken.’
Geliefde
Bij hem thuis heb ik snel een schatting proberen te maken van zijn boeken. Ik leg hem deze voor. ‘Ik heb hier in Amsterdam een derde van mijn boeken staan, in Hilversum heb ik de rest. Mijn collectie heeft de omvang zoals die van een zelfstandige boekhandel. Het gaat me niet om de boekenplanken maar om wat erop staat. Een boekenkast moet goedkoper zijn dan wat erin zit, net als bij een portemonnee.’ Waarom heeft iemand zoveel boeken en wat moet hij ermee? Starren kijkt me aan terwijl hij van zijn koffie nipt. ‘Ik heb al die boeken omdat ik altijd graag iets wil doorvertellen. Dat doe ik natuurlijk ook in gesprekken en in lezingen. Het is zoals je een geliefde iets doorvertelt.’ Starren buigt zich naar me toe: ‘Moet je eens horen wat er gebeurd is.’ Ik zit op het puntje van m’n stoel en ben direct overtuigd. Aan de ban van Starren is het niet simpel te ontsnappen. ‘Ik ben een vliegende kraai die over boeken scheert. Ik lees van alles een beetje en maar weinig helemaal. Als ik iets lees, denk ik waar lijkt dit op? Kan ik het aan iets anders knopen? Ik spreek veel in het openbaar en zoek dan vaak naar een nieuwe invalshoek. Als ik bijvoorbeeld iets over een managementauteur moet zeggen, vergelijk ik hem graag met andere schrijvers, plaats hem in stromingen en koppel hem aan thema’s die spelen. Ik ben iemand van de breedte. Mijn boekenkast is ook ongeordend want ik kan wel zestien manieren bedenken om die te ordenen. Wil ik iets weten dan graai ik een aantal boeken bij elkaar. Dan ga ik daar doorheen en ben een middagje zoet. Dat is een enorm genoegen, een soort luxe zoals vroeger in een bibliotheek. Ik ben dan de bezoeker van mijn eigen bibliotheek.’
Moppentrommels
Een favoriet van Starren is de managementauteur Charles Handy. ‘Dat vind ik een hoopgevende auteur. Hij schrijft alsof hij met je in gesprek gaat, je herkent de auteur achter de woorden. Dat vind ik belangrijk. Ook staat bij hem minder de nuttigheid voorop. Hem gaat het meer om de gedachten erachter. Zulke boeken zijn veel duurzamer dan al die praktische boeken met hun zeven stappen naar succes. Van die laatste zijn er ook teveel. Ze zijn suf en zeurderig. Economieredacteuren van de NRC krijgen er veel van binnen. Aan het einde van het jaar geven ze elkaar een boek van die grote stapel. Dat zegt iets over hun oordeel over deze boeken, die toch al laag in de pikorde staan van non-fictie en fictie.
Trouwens, heel veel managementboeken zijn te serieus. Die zijn geschreven in een dorre technocratentaal en gaan enkel over bureaucratieën. Vaak zijn deze boeken niet meer dan een veredelde brochure van een consultancyfirma. Die boeken worden daardoor niet erg authentiek. Toch is het gek, want in de business wordt erg veel gelachen zoals in de vastgoed of de industrie. Daar wordt lachend geld verdiend. Maar van de managementboeken die vol grappen en grollen zitten, moet ik ook niets hebben. Die zijn te plat: moppentrommels. De fijnzinnige humor is nagenoeg afwezig. Daarom geniet ik zo van Mathieu Weggeman met zijn subtiele grapjes. Hij schrijft ernstig in een niet al te serieuze toon waardoor alles goed verteerbaar is. Zijn observaties zijn prachtig evenals zijn denkbeelden. Daarbij schrijft hij tongue in cheek en spaart hij zichzelf niet. Weggeman brengt dubbele lagen aan.’
Een goed managementboek kun je op meerdere niveaus lezen, vervolgt hij. ‘Neem bijvoorbeeld het beroemde boek van Stephen Covey, De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, dat is een profane versie van de mormonenbijbel. Die man heeft de mormonenleer werelds gemaakt. Hij is een profeet maar dan van de managementwereld. Als je dat weet en je leest zijn boek, zie je opeens die andere laag. Hetzelfde is aan de hand bij Charles Handy. Die man is in zijn boeken in gesprek met zijn vader die een Anglicaans priester was en die hij zeer bewonderde. Hij is een priester in de wereld van managementboeken. Een goed zakenboek heeft gelaagdheid. Het verdraagt herlezen te worden. Helaas is die gelaagdheid in managementboeken niet vaak te ontdekken. Mijn oproep aan managementauteurs is dan ook: maak een boek liever niet te duidelijk. Waarom is de zigeunerin met de traan kitsch?’ Starren zwijgt even. De winkelbel klingelt. Nieuwe gasten komen binnen. ‘Omdat het niets aan de verbeelding overlaat. En zo zijn heel veel managementboeken. Vaak hebben die de klassieke aanpak van de preek. Eerst zeggen wat je gaat zeggen, het dan zeggen en dan nog eens zeggen wat je hebt gezegd. Alles is voorgekauwd alsof de lezer achterlijk is. Ik ben meer van de symfonie, waarin een kleurrijke botsing plaatsvindt. Je hebt het eerste thema, dan de variaties, het tweede thema en vervolgens een cadens. Zo zouden managementboeken moeten zijn.’ Hierop kan ik hem alleen nog maar een tweede kopje koffie aanbieden.
Grote vragen voor managementauteurs
Het geeft me de gelegenheid de vraag voor te leggen welke vraagstukken managementauteurs moeten aanpakken. ‘De grote dilemma’s zitten nu in de verhouding tussen persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling’, stelt hij. ‘We hebben decennia achter de rug die in het teken stonden van de persoonlijke groei. Ik zou zeggen: die is nu wel genoten. Het is eigen universum is prachtig geworden en het is er goed toeven. De opgave nu is om deze weer maatschappelijk te maken. De vraag is hoe het nieuwe ‘ik’ zich tot het nieuwe ‘wij’ moet verhouden. Dat ‘wij’ is niet de traditie, de kerk of de staat. We kunnen daar niet meer op terugvallen. De oude scheidslijnen én verbindingen tussen individu en overlevering, burger en overheid, werk en privé, man en vrouw, ‘ik’ en ‘wij’ zijn weggevallen. Toch zullen er nieuwe verbindingen tussen het individu en het gemeenschappelijke moeten worden aangebracht. Dat is de uitdaging… ook voor managementdenkers en -schrijvers.’ Starren doet daar zelf ook aan mee en heeft op termijn een paar boeken op stapel staan. ‘Eén zal over ondernemerschap gaan: hoe werkt dat in onze tijd? In een ander boek stel ik de hoofd-hartverbinding aan de orde: hoe combineer je nu het rationele en het gevoelsmatige in het werk? En ander onderwerp waar ik op door wil gaan, is hoe je uit ordening wanorde creëert en welke waarden daarbij een rol spelen.’ Starren vindt naast de inhoud de stijl erg belangrijk en besteedt daar veel aandacht aan. ‘Ik schrijf aforistisch, in oneliners. Dat kan soms adembenemend zijn, te mooi ook of te gekunsteld. Een aforist is een essayist op de korte baan. Bij mijn boek De 21 geboden van modern leiderschap had ik Twan van de Kerkhofs nodig; ik leverde de korte stukken aan en hij maakte er pagina’s van. Door hem ging de tekst ademen. Ik zei ooit tegen hem: ik kan van niets iets maken en jij van iets iets meer. De rolverdeling was duidelijk en werkte! Het boek is een long seller geworden. Het is kennelijk duurzaam.’
Starren is de man van wanorde en orde lijkt me. Hij vindt zichzelf een verzamelaar net zoals zijn vader was. Je weet maar nooit of iets later bruikbaar is. ‘Ik verzamel nu ook boeken voor mijn pensioen. Heel veel boeken. Ik krijg er ook gelukkig veel. En zaterdags koop ik vaak een heel stapeltje en daarmee ga ik naar een pizzeria waar ik nooit bekenden tegenkom. Ik heb er mijn vaste pizza, mijn glas wijn en dan neem ik mijn stapeltje door. Soms is mijn zoontje van zeven erbij. Ik kan me er twee, drie uur in verliezen. Lezen is een creatieve daad van de tweede orde zoals vioolspelen dat is. De violist interpreteert de compositie op zijn beurt op een creatieve manier. De lezer doet hetzelfde. We zouden dat ook veel bewuster moeten doen.
Met boeken verkeer je met de grote geesten, zo zei Montaigne het ooit. ‘Dat is helemaal waar. Maar een boek is ook een paraplu die je meeneemt. Ik ga nooit de deur uit zonder boek. Het is een soort veiligheid. Wachttijden ken ik niet want die worden onmiddellijk leertijden. Ik snap Sartre ook die vaak in cafés las en schreef. Lezen en schrijven gaan uitstekend samen met lawaai, pizza’s en koffiebars.’
Ik kijk om me heen. Er is inmiddels geen tafeltje meer vrij. Sommigen praten, anderen computeren en weer anderen lezen. De ramen zijn beslagen. Buiten miezert het nog steeds. Gelukkig heb ik een paraplu.
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.