Kaartspel kennen we, maar Kaartboek, dat is nieuw. En vraagt om een toelichting?
In mijn boekenkast staan een heleboel half gelezen dikke managementboeken. Stukgelezen zijn ze zeker niet. Ik denk dat het lot van steeds meer managementboeken wordt. Plaats het even in deze tijd. Veel mensen willen kort en bondig geïnformeerd worden. Meteen tot de kern komen. Beeldtaal speelt daarbij een belangrijke rol. En wat we met die info doen bepalen we zelf wel. Het kaartboek speelt daarop in: losse pagina’s, korte teksten die meteen tot de kern komen, een aantrekkelijke opmaak en veel foto’s. De beperking van ruimte was voor mij de grootste uitdaging. Het was echt mierenneuken met woordjes. Op zoek naar een synoniem met 3 letters minder omdat het anders niet paste. Mezelf verliezen in wollige volzinnen zat er echt niet in. Ik had met minder moeite een dik boek kunnen schrijven. Als je het kaartboek ziet, is de associatie met een spel is dominant. Maar een spel is het niet. Dus spelregels tref je ook niet aan. Het is een boek. Over kansdenken. Over hoe jij in het dagelijks werk kansen kunt ontdekken. Een doeboek. De lezer moet er echt mee aan de slag. Heel simpel. Niet lullen. Maar gewoon doen. En direct zonder zijwieltjes uiteraard! En wat blijkt? Het werkt. Mensen vinden het, als ze er eenmaal aan gewend zijn, inspirerend. Ze blijken creatief genoeg om er zonder mijn hulp een draai aan te geven en vinden toepassingsmogelijkheden die ik zelf niet bedacht zou hebben. De eerste stukgelezen exemplaren ben ik al tegengekomen.
Kunt u even kort omschrijven wat u precies bedoelt met ‘kansdenken’?
De kansdenker gaat pro actief op zoek naar verbeteringen. Bijvoorbeeld op de werkvloer. Dat doet hij niet omdat het slecht gaat, maar omdat hij weet dat het altijd beter kan. En omdat hij snapt dat je problemen op die manier ook vaak voor kunt blijven. De creatief probleemoplosser daarentegen, loopt eigelijk al achter de feiten aan. Als nuchtere zeeuw vermeld ik er natuurlijk wel even bij dat je door kansdenken nooit alle problemen voorkomt.
Op uw website staan allerlei opdrachtgevers en dat zijn niet de minste. Met welke concrete vragen klopten zij zoal bij u aan?
Kort gezegd vragen mijn opdrachtgevers mij: ‘Organiseer een workshop of studiedag waarbij mijn team geïnspireerd raakt’. Dat is behoorlijk algemeen. Prima, want de opdrachtgever wil vaak kansen ontdekken. En die kunnen op onverwachte plekken liggen. Daarom moet je niet op voorhand te veel willen kaderen. Om te voorkomen dat het vaag wordt, kiezen we wel een thema. Bijvoorbeeld samenwerking tussen de collega’s onderling, communicatie met de klant of productverbetering. Tijdens een ‘kansdenkdag’ doorlopen we een aantal vooraf bepaalde stappen naar een bruisend brein om het gewenste resultaat te bereiken. Opdrachtgevers komen vaak niet zozeer bij mij omdat ze verlegen zitten om ideeën; ze komen juist omdat het ervan barst! Ze hebben alleen moeite de goede ideeën eruit te halen en er iets mee te doen. Dat doen we dan dus samen.
Hoe gaat dat in zijn werk?
Ik behandel een vraag van een opdrachtgever bij voorkeur op een ‘out of the box’-manier. Vestigingsmanagers zitten met z’n allen in een vergaderzaaltje te wachten tot ik langskom voor een studiedag over samenwerking. Rijdt er opeens een touringcar voor waar we met z’n allen instappen om hun vestigingen te bezoeken. Dat is leuk! Natuurlijk gaan we onderweg aan de slag met inhoudelijke vraagstukken. De verandering van omgeving leidt tot meer en betere ideeën. Gedurende zo’n dag werken we toe naar een concreet eindresultaat: per groepje of persoon een idee of concept dat naderhand uitgewerkt en gerealiseerd wordt.
Heeft u ook enige bemoeienis met de follow-up, de verdere ontwikkeling en implementatie van de ontwikkelde ideeën?
Ik ben inderdaad flink wat uren per week betrokken bij de follow up, ontwikkeling en implementatie van ideeën. Ook ontwikkel ik zelf ideeën en bedenk ik ideeën in opdracht van bedrijven. Van huis uit werk ik veel voor bedrijven in de hospitality branche. Daar verhuur ik mijzelf bijvoorbeeld als ‘meedenkgast’. Verder kloppen ook veel andere dienstverlenende organisaties bij mij aan voor ondersteuning. Maar ook een drukkerij of een producent van halfgeleiders schakelt mij in.
Een meedenkgast? Wat is dat?
De ‘meedenkgast’ is een gewone gast. Met het verschil dat hij ook professioneel kansdenker is. En daar zit ‘m de winst voor de opdrachtgever. Stuk voor stuk zijn dit organisaties waar het erg goed mee gaat. Denk aan een rapportcijfer dat ze van hun klanten krijgen van een 8,5 of hoger. Dat vertel ik niet alleen omdat ik er trots op ben. Het onderstreept vooral de behoefte aan kansdenken omdat creatief probleem oplossen bij die bedrijven een gepasseerd station is. De ‘meedenkgast’ komt voort uit stap 8 naar een bruisend brein: Kruip in de huid van een ander. Door je te verplaatsen in bijvoorbeeld een hotelgast, ontdek je veel meer nieuwe invalshoeken dan je vanachter je bureau kunt bedenken. Daar komt bij dat veel managers soms ook gewoon bedrijfsblind zijn geworden en daardoor lastiger kansen signaleren.
Hoeveel deskundigheid is nodig om met het kaartboek tot echt kansdenken te komen?
Je moet er voldoende tijd voor uittrekken en je moet willen inzien dat het altijd beter kan. Want ook al draait je bedrijf best goed; om ervoor te zorgen dat het ‘morgen’ nog steeds goed gaat, moet je vandaag al stekken steken. Daarom moet je proactief creatief denken; op zoek gaan naar kansen. Als je deskundig genoeg bent om dat te realiseren, ga je veel plezier beleven aan dit kaartboek. Al is het maar om handvatten te krijgen om anderen ook tot dat inzicht te brengen. De bedoeling in een paar woorden is dat je zelfstandig kansen kunt ontdekken en selecteren. Zodra er een shortlist aan ideeën is, zit de taak erop. Dat vind ik dan ook de kracht van dit kaartboek: het is een klein blauw doosje op binnenzakformaat waarmee iedereen uit de voeten kan.
Uw benadering oogt erg rationeel. Alsof kansen zich laten plannen. Maar wat doet u met de onvermijdelijke ja maar-denkers in een groep?
De ja maar-denkers zijn zeker niet de zwarte schapen van de kansdenkfamilie. Het is erg belangrijk om kritisch te blijven en een horizon in gedachten te houden. Iedereen zegt of denkt weleens ja maar. Het is een natuurlijke reactie, waarschijnlijk voortkomend uit het feit dat we nieuwe ideeën niet altijd direct snappen. Maar het effect van deze reactie, op jezelf of op een ander, kan zijn: laat maar; ik houd mijn mond wel weer. En daar zit ‘m het venijn. Zo smoor je de creativiteit in de kiem. De ja maar-denkers verzoek ik dus vriendelijk om hun oordeel uit te stellen. Voor de goede orde, een compliment valt daar dus ook onder! Het enige wat in het stadium van ideegeneratie is toegestaan, is het stellen van vragen ter verduidelijking van een idee. Dat werkt perfect.
U schrijft ergens dat je voldoende tijd moet besteden aan het inventariseren van voors en tegens om tot kansdenken te komen. Maar uit wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat zulke exercities niet altijd tot de beste resultaten leiden.
Ik schrijf dat het enige risico bij kansdenken een verspilling van tijd is omdat je idee uiteindelijk niet haalbaar blijkt te zijn. Om een idee op haalbaarheid te toetsen, moet je uiteraard voors en tegens inventariseren. Maar dat is natuurlijk niet waarmee je start. Overigens blijkt uit recent onderzoek dat kritisch brainstormen, brainstormen dus waarbij je je oordeel over een idee niet uitstelt tot het allerlaatst, onder aan de streep meer bruikbare ideeën oplevert dan wanneer je dat wel doet. Wat mij echter opviel aan dit onderzoek, is dat de deelnemers stuk voor stuk creatief denker van beroep waren. Bovendien waren het collega’s die behoorlijk aan elkaar gewaagd waren. Dat maakt nogal een verschil. Je moet, kortom, gevonden kansen stuk voor stuk kritisch bekijken. Het moment waarop je dat doet hangt af van de kansdenkvaardigheden van de groepsleden en de mate waarin deze elkaar al kennen. Het advies dat ik in het kaartboek geef is je oordeel uit te stellen tot na de brainstorm. Dat stimuleert het voortborduren op elkaars ideeën en het voorkomt dat mensen voortijdig afhaken.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.