Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Charles den Tex

‘Follow the business, dat principe heeft SHV groot gemaakt’

In opdracht van John Fentener van Vlissingen schreef thrillerauteur Charles den Tex ´Ik ben koopman´, het verhaal van een van de meest succesvolle Nederlandse ondernemersfamilies. Den Tex sprak met familieleden en doorzocht de archieven van de Steenkolen Handelsvereniging (SHV). Toen de oorspronkelijke handel, kolen, door het gebruik van olie en gas achterhaald raakte, diversifieerde SHV razend knap en startte bedrijven als Kijkshop, Xenos, Makro, GTI, Getronics en de Nederlandse Overslag Maatschappij. SHV groeide uit tot het grootste familiebedrijf van Nederland.

Annegreet van Bergen | 29 oktober 2013 | 5-7 minuten leestijd

Grootvader dr.F.H. en vader J.M. Fentener van Vlissingen meden publiciteit. Waarom gaf (klein)zoon John u nu opdracht voor dit boek? Wat is er veranderd?
De tijd is veranderd, maar ook het bedrijf is veranderd. Toen SHV de grootste kolenhandel was, werd grootvader Frits door iedereen opgezocht. Als de overheid ook maar iets met energie wilde, gingen ze naar de SHV. Frits zat als vanzelfsprekend in allerlei commissies en handelsdelegaties. Dat is niet meer. SHV is niet meer de centrale spil in een bepaalde markt. John vindt dat een moderne onderneming niet zonder publiciteit kan. Maar daarover bestaat binnen de familie een vrij harde scheidslijn. Afgesproken is dan ook dat wie niet aan dit boek wilde meewerken, dat niet hoefde. Toen ik zeven jaar geleden begon, was het niet eens zeker of het gepubliceerd zou worden. Maar John vond dat ik alvast materiaal moest gaan verzamelen, desnoods om het in een la te stoppen. Maar dan hadden we tenminste wat. Want als we langer wachtten, zouden er al weer zoveel mensen dood zijn en zou het verleden weer moeilijker te achterhalen zijn.

Wat was voor u de meest fascinerende ontdekking tijdens uw research voor dit boek?
Die deed ik toen ik in de archieven in de kelders van het SHV-hoofdkantoor in Utrecht zat te werken. Via een kluis met een dikke deur die je met een lange sleutel moet openen kom je in een halletje met daarachter weer een andere kluis. In die kluis vond ik pakweg twintig pagina’s memoires van John’s vader Jan, die verder vrijwel niets op papier heeft achtergelaten. Daar stond met zoveel woorden dat in 1926, hij was toen negentien, werd besloten dat Jan ‘zou trachten in de toekomst leiding te geven aan de SHV’. Dat besluit kan alleen door zijn vader en hem zijn genomen. Voor mij wierp dit een heel ander licht op de machtsstrijd binnen SHV die in de jaren vijftig tot ontknoping kwam en waarbij de Fentener van Vlissingens de belangrijkste andere aandeelhouder, de familie Van Beuningen, uiteindelijk uitkocht. Vaak is gesuggereerd dat de confrontatie tussen de families kwam omdat de Van Beuningens geen geschikte directieleden konden leveren. Maar ik stuitte hier op het bewijs dat er een bewuste beweging was en dat het altijd al de bedoeling van vader en zoon was dat Jan de leiding zou overnemen.

Bent u af en toe niet erg mild voor de familie? U omschrijft SHV ergens als ‘betrouwbaar en eerlijk, een bedrijf waar men op lange termijn zaken mee kon doen. Generatie na generatie´. Maar een deel van het vooroorlogs fortuin is te danken aan het feit dat ze mondelinge én schriftelijke afspraken met het Rijnlands-Westfaalse Kolensyndicaat faliekant aan hun laars lapten en via SSM ook in Engelse kolen gingen handelen. Dat laatste noemt u ‘megalomaan of hoogmoedig of vreselijk arrogant’. Maar is het niet domweg oneerlijk?
SHV was, daartoe gedwongen door het Rheinisch-Westfälisches Kholen-Syndikat, opgericht als bedrijf dat het alleenrecht had op de kolenhandel vanuit Duitsland. Er waren Nederlandse en Duitse aandeelhouders. Die Nederlandse aandeelhouders stichtten samen een totaal nieuw bedrijf, Unitas. Via Unitas werden ze op zeker moment eigenaar van SSM dat in Engelse kolen handelde. Ze wisten dat de Duitsers, ook al hadden die juridisch geen poot om op te staan, dat niet zouden pikken. Daarom hielden ze die aankoop geheim. Daar zit voor mij niets oneerlijks aan.

Als jonge mannen staken John en zijn broers Frits en Paul zich diep in de schulden om eerst hun oom Frits en later hun zus Mary Ann uit te kopen. Is dat geen vergeefse strijd tegen de tijd geweest? Frits en Paul zijn inmiddels overleden. Hoe zit het met hun bezit? Verwatert dit niet alsnog en komen familieleden nu toch nog in de verleiding te ‘cashen’ en ondermijnt dat niet kracht van het familiebedrijf dat zich op de lange termijn richt?
De familie is niet meer persoonlijk eigenaar van SHV. Maar beheert via de Stichting Lauwerecht ongeveer tweederde van de gecertificeerde aandelen. De certificaten van de stichting komen inderdaad in handen van een groeiend aantal erfgenamen. Misschien dat daar de meningen steeds meer uiteen gaan lopen. Maar uiteindelijk spreekt Lauwerecht binnen de aandeelhoudersvergadering van SHV met één stem. Het is een tamelijk robuuste constructie tegen verwatering en cashen.

Na de oorlog waren de mannen van de SHV zo verstandig niet al hun eieren in één mandje te leggen en in plaats daarvan te diversifiëren. Wat is in uw ogen de meest magistrale zet?
Om te beginnen de deal waardoor zij de SHV naar zich toetrokken. Dat was een meesterzet. Meer in het algemeen is het hun principe van follow the business. Ze hielden hun ogen open en gingen van kolen over in olie en gas. Tegelijk waren ze wel zo slim om op het moment suprême af te haken bij de benzinepompen en zich te behoeden voor een afgang in de oliehandel. Illustratief is dat ze in de installatietechniek gingen en bij de mensen thuis centrale verwarming aanlegden. Die mensen zaten met de vraag bij wie je de olie kocht. Dan zette de installateur hen uiteraard op het spoor van de SHV, en zo werd de olieafzet aan consumenten verzekerd. De Fentener van Vlissingens waren echte handelaren, mannen met een goede neus voor zakendoen. Met de generatie van Frits, John en Paul lijkt daar een eind aan te komen.

U heeft een aantal leden van de familie gesproken. Hoe is het om in zo’n nest te worden geboren? Hoeveel keuzevrijheid heb je?
Het is niet meer zoals vroeger toen het een bijna uitgemaakte zaak was dat zonen in de zaak gingen. Grootvader Frits had geen keus. Zijn zoon Frits had geen zin. Maar Jan wilde, zoals zijn memoires illustreren, des te liever. Van diens zonen is Frits wel het bedrijf ingegaan, maar dat was niet zijn eerste keus. John ging zijn eigen weg. De jongste, Paul, wilde maar al te graag. Van hun kinderen is alleen Annemiek, de oudste dochter van Frits, als commissaris direct betrokken bij SHV. Verder zitten er geen Van Vlissingens in de raad van bestuur. Dus als ze niet willen, hoeven ze niet in het bedrijf. De familie is verder alleen als aandeelhouder bij SHV betrokken. Als lid van zo’n rijke familie voel je een bepaald soort argwaan ten opzichte van de buitenwereld. Bovendien ga je op zoek waar je zo min mogelijk belasting hoeft te betalen. Maar dat betekent dat je daar ook moet gaan wonen. Niet dat je in Zwitserland niet gelukkig kan zijn. Maar je volgt eerder je vermogen dan je verlangen. Voor mijn gevoel beperkt dat je keuzevrijheid.

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden