Eerst de Rat, nu ontspoorde leiders: Joep Schrijvers heeft iets met vervelende types. Zelf weet hij ook niet precies waar dat vandaan komt. ‘Ik heb een fascinatie voor het kwaadaardige, het duivelse en het irrationele. Daar ben ik ook gaandeweg achter gekomen. Ik ben een huidarts die meer geïnteresseerd is in een zwerende puist dan in een gaaf kinderhuidje. Waarschijnlijk heeft dat iets te maken met het taboe van het kwaad, met datgene wat er eigenlijk niet mag zijn. De narcistische leider vind ik ook spannender dan het heilig boontje dat iedereen tot ontplooiing brengt. Dat geloof ik wel.’
Daar komt bij dat het de hoogste tijd was voor een beetje tegengas in de leiderschapskunde, vertelt Schrijvers in zijn schrijfstudio in Amsterdam-West. Sinds James MacGregor Burns in de jaren zeventig het concept van het ethisch leiderschap introduceerde, leek het wel alsof er alleen nog in positieve termen over leiders geschreven kon worden. ‘Kwaadaardig leiderschap is geen leiderschap, vond Burns. Ontspoorde leiders zijn boeven en hoeven niet bestudeerd te worden. Sindsdien lijkt het wel alsof de leiderschapsindustrie aan suikerziekte lijdt, zo zoetig zijn alle verhalen. In de literatuur ontbreekt het onderwerp bijna volledig. Het gaat over persoonlijke effectiviteit, over ethiek en over transformationeel leiderschap. Honing en bloemetjes. Azijn lijkt niet meer te bestaan. Maar kwaadaardig leiderschap is er natuurlijk wel degelijk.’
Baksteen
Aanvankelijk had Schrijvers niet eens in de gaten dat hij een vervolg op de Rat aan het schrijven was. Hoe raak je ze kwijt? komt voort uit de uitgebreide studie die hij doet naar de geschiedenis van het leiderschapsdenken, die over een jaar of vijf moet resulteren in een encyclopedie, de ‘baksteen’, zoals Schrijvers het zelf noemt. ‘Elke generatie heeft altijd mensen gehad – vooral mannen van middelbare leeftijd – die gaan opschrijven wat de toekomstige generatie leiders zou moeten doen’, vertelt Schrijvers. ‘De laatste honderd jaar is veel van dat soort werk toegankelijk gemaakt door wetenschappers. Eigenlijk laten die boeken zich altijd samenvatten in drie zinnen: doe dit, laat dat en denk erom! Alsof je de boze blanke man tegenover je hebt, maar dan in de Oudheid, de Middeleeuwen of de Renaissance. Geweldig bronmateriaal voor mijn studie. Waar ik de boormachine ook in de grond zette, spoot de olie omhoog. Iemand ergens in de Midwest van de VS heeft vijf jaar van zijn leven besteed aan een proefschrift over Theodulfus, een edelman aan het hof van Karel de Grote die het oudste anti-corruptiemanifest heeft geschreven. Dat is toch schitterend?’
Schrijvers is verrukt door de rijkdom van de oude teksten. ‘Ons managementdenken staat in een grote, eerbiedwaardige traditie. Die moeten we in ere houden.’ Hij heeft wel meer pareltjes bovengehaald, zoals bijvoorbeeld Étienne de la Boétie, de bedenker van de piramide der gunsten waarmee de leider zijn onderdanen koest hield. ‘De la Boétie beschrijft in de zestiende eeuw al heel scherp hoe je iedereen zo gek krijgt om mee te gaan doen. De baas maakt zijn hofhouding afhankelijk met gunsten, de hofhouding doet hetzelfde met de kring daaronder, en zo wordt iedereen helemaal dat systeem ingezogen. Het is de blauwdruk van een totalitair systeem, het is pure organisatiekunde. Het gaat niet meer om de rechtvaardiging van het bestuur, het gaat over de structuur. Dat vind je prachtig terug bij De la Boétie.’
Grote boze wolf
In Hoe raak je ze kwijt? gaat Schrijvers met bijna satanisch genoegen in op acht verschillende typen ontspoorde leiders, van narcisten tot wegkijkers, van contactgestoorden tot leiders met een Messias-complex. Die laatste groep is het ergste, vindt hij: dat zijn leiders die appelleren aan het onbehagen en de verlangens van hun volgers en die deze gevoelens met hun charisma proberen te laten versmelten, zodat elke kritische distantie verdwijnt.
Maar het gaat Schrijvers vooral ook om de vraag waarom leiders kunnen ontsporen. Net als in de Rat draait het om handelingskennis: wat moet je met die ontspoorde leiders? Hoe kom je eraf? Leiders kunnen alleen maar de fout ingaan als hun volgers dat toestaan, is zijn stelling. Wij zijn geneigd ons vrijwillig over te geven aan de nukken van de leiders. Dat is deels ingebakken, citeert hij de evolutionair sociaalpsycholoog Mark van Vugt. ‘Als je leiders wilt begrijpen, moet je de volgers snappen, heeft Van Vugt eens gezegd. Dat is een tegeltjeswijsheid waarop ik stikjaloers ben. Als kind volg je je ouders, want dat betekent dat je kans op overleven groter is. De kinderen die dat niet doen, worden opgegeten door de grote boze wolf. Voor het overleven van de groep is het handig als één iemand de coördinatie op zich neemt. De leider zegt: volg mij, dan loopt het goed met jou af. De volger gelooft hem en zegt: ik denk dat het goed met mij afloopt als ik jou volg. Maar wel altijd met een voorbehoud: tot nader order. Als ik merk dat het niet zo is, kies ik een ander. De democratie zoals wij die kennen, is daar misschien het beste voorbeeld van. Als wij genoeg hebben van onze leiders, laten wij ze vallen.’
In organisaties gebeurt dat omfloerster, door de leiders niet meer te steunen of te saboteren. ‘Medewerkers zijn niet machteloos, ze kunnen de boel behoorlijk verstieren. Denk maar aan de Belastingdienst, of aan organisaties in de zorg of het onderwijs. Daar kunnen zij behoorlijk veel invloed uitoefenen. Dat vind ik een goede zaak. Professionele ongehoorzaamheid is een groot goed wanneer de leider de missie van de organisatie uit het oog verliest. De Amerikaanse volgersgoeroe Chaleff vergelijkt het met een blindengeleidehond: die moet ook gehoorzaam zijn aan zijn baas, maar als die op het verkeerde moment een drukke straat wil oversteken, moet de hond dat toch echt weigeren. In ons professionele leven geldt daarom wel: comply or explain, gehoorzaam of leg uit. Wanneer je ongehoorzaam bent, moet je dat wel kunnen uitleggen.’
Kalasjnikov
Wie een boek schrijft over kwaadaardig leiderschap, ontkomt er niet aan ook het ultiem slechte leiderschap te beschrijven, dat van Hitler, Stalin en andere tirannen. ‘Dat speelt op de achtergrond altijd een rol’, zegt Schrijvers. ‘Als we het over leiderschapsmythen hebben, over hoe je dat in de markt zet, kom je toch uit bij Joseph Goebbels. Daar zijn wij in Europa nog altijd door getekend. Het leiderschap van Hitler – en ook Stalin – is crimineel misdadig leiderschap geweest, maar mijn hemel: wat heeft Goebbels goed nagedacht over hoe hij Hitler als Messias neerzette. Als hij niet zo kwaadaardig was geweest, hadden we nu de jaarlijkse Goebbels Award voor pr en spindoctoring gehad. Die kwaadaardigheid in zijn ultieme, extreme vorm is natuurlijk afschuwelijk, maar ook fascinerend.’
‘Ik heb ook over dit aspect van kwaadaardig leiderschap durven schrijven omdat John of Salisbury een van de aanleidingen was voor dit boek. Hij was een bisschop en diplomaat die in de twaalfde eeuw een boek schreef over het recht van de onderdaan om zijn leider te vermoorden. Het is het enige hoofdstuk waarin ik geen hyperbolen, ironie of sarcasme heb gebruikt. Maar de Kalasjnikov mag niet onbesproken blijven. Het is eng, maar het moet. Ik heb er een disclaimer aan toegevoegd: als er weer een politieke moord in ons land wordt gepleegd en de politie bij de dader thuis mijn boek op de keukentafel vindt, heb ik liever niet dat de vinger naar mij wijst. Het mag duidelijk zijn dat mijn voorkeur uitgaat naar andere methodes om van ontspoorde leiders af te komen.’
Joop den Uyl
Na de stortvloed aan slechtigheid valt op hoe genuanceerd Schrijvers zelf is in zijn nawoord, dat hij de kop ‘coda’ heeft meegegeven. ‘Ik pleit voor een uitgebreid systeem van checks en balances ter voorkoming van ontsporing van het leiderschap: goed en professioneel toezicht, macht voor de medewerkers. Dat is de Joop den Uyl in dit boek: spreiding van macht werkt het beste. Het is een oude gedachte, die teruggaat op de Magna Carta uit de twaalfde eeuw, het verdrag waarmee de edellieden in Engeland Jan zonder Land in toom hielden, en op de Trias Politica, de scheiding der machten. Dat blijkt toch telkens weer het best te werken.’
Terwijl hij gestaag verder werkt aan zijn encyclopedie, verheugt Schrijvers zich nu al op zijn volgende tussenresultaat: een boek over de smerige trucs die vrouwen uithalen. ‘Die zijn er absoluut. Geen twijfel mogelijk. Ik wil veertig interviews doen met vrouwen aan de top, die ik vervolgens anoniem ga verwerken. Anders vertellen ze mij niet alles. Dit boek moet er absoluut komen, want nagenoeg alle adviesboeken voor leiders zijn geschreven door mannen, voor mannen en gemodelleerd naar mannen. De titel heb ik al: Wijvenstreken. Het komt over een jaar of twee. Dan is de trilogie die ik ben begonnen met de Rat compleet.’
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.