Trainer en coach Sergio van der Pluijm leerde deze methode kennen in het werken met ex-gedetineerden. Nu schreef hij er een lekker leesbaar boek over om deze methode toegankelijk te maken voor een breder publiek. Hieronder geeft Sergio je één belangrijke ‘don’t’ en vier praktische ‘do’s.’
1. Stop met repareren
Het gebeurt nog veel te vaak, vooral bij professionals die het coachen ‘erbij doen’: de reparatiereflex. Dit werkt als volgt: zodra er een coachee (medewerker, leerling of cliënt) voor je staat, waar in jouw ogen iets ‘mis’ mee is, dan willen we hem of haar ‘repareren’, liefst zo snel mogelijk. Net zo als een automonteur met een kapotte auto. En dus gaan we overtuigen, adviseren en oplossen. Aan je goede intentie ligt het niet, maar helaas werkt dit averechts op de motivatie. Een mens is nu eenmaal geen kapotte auto.
Als we de rollen even omdraaien, dan snap je meteen waarom dit niet werkt. Stel je zit met een lastige gewoonte. Iets ongezonds of zo. Of iets dat je veel geld kost. Drinken, roken, overwerken of gokken…
(Ik zeg: stel… Jij hebt natuurlijk geen lastige gewoontes… )
En stel het is iets waar je maar niet van af komt. Het is niet gisteren ontstaan, dus je hebt er al veel over nagedacht en met mensen over gesproken. Je kent alle pro’s en cons. Je weet nog niet eens of je er wel mee wilt stoppen. En of je dat überhaupt wel zou kunnen. Best wel een eng idee. Maar eerlijk is eerlijk: je hebt er wel last van en je maakt je zorgen.
En op de een of andere manier beland je bij een hulpverlener die jou gaat proberen te helpen. Die kijkt wat geschrokken en zegt dat je vandaag nog moet stoppen, anders gaat het van kwaad tot erger. Hij of zij weet ook al hoe. En begint meteen allerlei ongevraagde adviezen en oplossingen aan te dragen. Dingen die helemaal niet bij jou passen. Je kunt vanavond nog naar een gespreksgroep. Eigenlijk is het ook wel wat onverantwoordelijk. Hoe heb je het toch zo ver kunnen laten komen? Deden je ouders het soms ook?
Tot zover deze ‘hulpverlener’. Wat voel en denk jij in zo’n situatie? En: wat zeg je? Waarschijnlijk iets dat begint met: ‘Ja, maar…’
Maar waarom werkt dit niet? De adviezen zijn toch goed bedoeld? Ongetwijfeld, maar voel je je als coachee ook gehoord, gezien en begrepen? Krijg je tijd om deze nieuwe info even op je in te laten werken? Wordt je autonomie gerespecteerd en ondersteund? Wordt er effectief met je samengewerkt?
Naast ons gezonde verstand laat ook onderzoek duidelijk zien dat ‘repareren’ niet werkt. Maar hoe moet het dan wel? De korte versie lees je hieronder.
2. Stel open vragen over verandering
Onderzoek samen de doelen, waarden en beweegredenen van je medewerker of coachee. Vraag wat hij of zij al weet over de risico’s van het gedrag of de gewoonte in kwestie. Vraag over welke veranderingen hij of zij al heeft nagedacht. Wat je wilt is dat de coachee zelf voor verandering gaat pleiten. En niet ‘sociaal wenselijk’ maar omdat-ie het meent. De taal die dan op gang komt heet ‘verandertaal’. En ja, het kan zijn dat dat niet de verandering is die jij in gedachten had. Maar misschien is deze verandering wel beter. Of op zijn minst acceptabel. En als je ook maar iets hoort dat vóór verandering pleit, dan ga je Luisteren met een hoofdletter.
3. Luister met een hoofdletter
Wie mensen wil motiveren heeft zijn oren harder nodig dan zijn mond. Laat dus merken dat je werkelijk luistert. Wees met je aandacht volledig bij de ander. En geef regelmatig reflecties (korte mini-samenvattingen) in reactie op wat de coachee zegt. Hiermee toon je ofwel begrip: ‘op tijd komen is dus lastig voor je omdat je slecht slaapt’. Ofwel prikkel je de coachee: ‘je collega’s mogen van jou wachten tot jij verschijnt’.
4. Benadruk de autonomie
Autonomie is een basisbehoefte van de mens, kijk maar naar peuters van twee. Benadruk dus expliciet de keuzevrijheid van de coachee, óók als dit bepaalde consequenties heeft. En toon begrip voor wat deze consequenties zouden betekenen. Als je heel graag een advies wilt geven, vraag dan eerst even toestemming: mag ik je een advies geven? En indien mogelijk: bied meerdere opties aan en laat de ander vrij om te kiezen.
5. Stel het belang van de ander voorop
De meeste mensen voelen haarfijn aan dat ze gemanipuleerd worden. Als je dus iemand coacht terwijl je ook hun leidinggevende bent, parkeer dan – indien mogelijk - je eigen belangen, al is het maar tijdelijk. Als dit niet kan: wees dan volkomen helder over je eigen belangen en vertel de coachee wat je van hem / haar verwacht. Vertel ook waarom dit belangrijk is en vraag de coachee vervolgens hoe dit doel het beste bereikt zou kunnen worden.
Kortom, zoals Stephen Covey al zei: probeer eerst de ander te begrijpen voordat je zelf begrepen wilt worden!
Sergio van der Pluijm is zelfstandig trainer/coach en oprichter van Bureau Bewezen Effect. Hij zet zich in om verandermethoden waar wetenschappelijk bewijs voor is, te vertalen naar de dagelijkse praktijk van coachende professionals. Hij is de auteur van Coachen 3.0 - Deel 1: Motiverende gespreksvoering.
Over Sergio van der Pluijm
Sergio van der Pluijm studeerde algemene sociale wetenschappen. Hij werkte 15 jaar in het reclasseringsveld, een rijke leerschool qua termen als ‘motivatie', ‘weerstand' en ‘gedragsverandering'. Hij verdiepte zich in diverse coachmethodes. In 2010 richtte hij trainingsbureau Bewezen Effect op en heeft als missie om evidence-based coachmethoden toegankelijk te maken voor een breed publiek.