In De tirannie van verdienste gaat Micheal J. Sandel in op de toekomst van de democratie. Want hoe kan het dat veel mensen zich niet meer vertegenwoordigd voelen door de bestuurlijke elite en zich in groten getale scharen achter populistische leiders en protestpartijen? Het probleem is volgens Sandel dat onze samenleving mensen met een hogere opleiding onevenredig beloont en de rest ter zijde schuift. Dat is de tirannie van verdienste, aldus de bestsellerauteur en hoogleraar politieke wetenschappen aan de Harvard University. Want, zo vraagt hij zich af, hoe komt het dat de betekenis van succes en verdienste de afgelopen decennia zo sterk veranderd is, en wel zodanig dat arbeid sterk aan waardigheid heeft ingeboet en veel mensen het gevoel hebben dat de elite op hen neer kijkt? Denk aan Hillary Clinton's beroemde uitspraak tijdens de presidentsverkiezing in 2016 waarin ze de helft van Donald Trump's aanhangers ‘a basket of deplorables' noemde: ‘racist, sexist, homophobic, xenophobic, Islamophobic - you name it'.
De auteur geeft het antwoord in een doorwrocht politiek-filosofisch boek waarbij hij de ontwikkelingen vanuit Amerikaans perspectief bekijkt. Het boek begint met het schandaal in de Verenigde Staten (VS) waarin rijken op grote frauduleuze schaal een ‘entreeticket' voor hun kinderen kopen om toegelaten te worden tot het hoger onderwijs, tot prestigieuze universiteiten. Ten koste van jongeren met minstens dezelfde kwaliteiten maar niet dezelfde financiële middelen. Zo'n universitaire opleiding is volgens de auteur belangrijk. Zonder die opleiding kun je het opklimmen op de sociale lader wel vergeten en ben je voor de rest van je leven veroordeeld tot slecht betaald en slecht gewaardeerd werk. Als het al lukt om dat werk te vinden. Marktgedreven globalisering heeft een groot aantal lager opgeleide mensen beroofd van een goed betaalde baan en maatschappelijke waardering.
De afgelopen decennia is er een meritocratische samenleving ontstaan. Vrij vertaald komt het begrip meritocratie neer op: geregeerd door degenen die het verdienen. Een maatschappij waarin mensen de top halen op basis van prestaties, niet op basis van komaf zoals in een aristocratie. In een meritocratie draait alles om gelijke kansen, want dat zorgt voor de rechtvaardigste samenleving. Helaas, de realiteit laat volgens de auteur een heel ander beeld zien. Want is er wel sprake van gelijke kansen als rijke ouders hun kinderen naar bijles sturen zodat ze op de beste scholen en universiteiten komen terwijl anderen die mogelijkheid niet hebben? De auteur toont op basis van cijfers aan dat de ‘American Dream' (van krantenjongen tot miljonair) écht een mythe is geworden. We zien dat ook in Nederland gebeuren, gezien de kop van een Volkskrant-artikel ‘Kansarm kind klimt moeilijk op'.
En ander probleem is dat de mensen die ‘succesvol' zijn, graag het gevoel hebben dat hun succes moreel gerechtvaardigd is. Dat ze hun succes te danken hebben aan hun eigen inspanningen, talent en doorzettingsvermogen en dat ze daarom hun rijkdom ook ‘verdienen'. Dat iedereen krijgt wat hij of zij verdient. Daarbij vergeten ze maar al te graag dat ze hun succes misschien wel te danken hebben aan het gespreide bedje waarin ze geboren zijn, hun aangeboren aanleg, de juiste docenten die men heeft gehad, de maatschappij (wij allen) die ze op allerlei manieren faciliteert of gewoon vanwege een flink portie geluk. Met als keerzijde de weinig empathische opvatting van deze meritocraten dat wanneer je niet succesvol bent, dus niet tot de rijke bovenlaag van de samenleving behoort, dat aan jouzelf ligt. Immers, in onze democratie is iedereen toch gelijk en krijgt iedereen dezelfde kansen? Dit beeld wordt volgens de auteur versterkt door politici die zeggen dat je je lot in eigen handen hebt. Zo sprak Barack Obama tijdens zijn presidentschap 140 keer zijn slogan ‘you can make it if you try' uit. Sandel, noemt dat een tweesnijdend zwaard: het feliciteert de winnaars, maar kleineert de verliezers, de grote groep veelal lager opgeleide mensen die de kans niet krijgen of hem niet (kunnen) grijpen.
Het gevolg van dit alles is dat een relatief kleine groep, die het zogenaamd op eigen kracht heeft gemaakt, neerkijkt op een grote groep mensen die daar minder in geslaagd is. Een wereld van winnaars en verliezers, van eigen schuld, dikke bult. Populisten als Trump hebben dit goed door, die spreken niet over kansen en opklimmen, maar over winnaars en verliezers. De grote ongelijkmaker is volgens de auteur niet het verschil in inkomen, maar het verschil in opleiding. Het verschil tussen hoger en lager opgeleid zijn. Het onderwijssysteem als ‘sorteermachine' met als resultaat een ‘diplomakloof'. Want zo schrijft de auteur: ‘De populistische opstand op dit moment tegen de elites wordt in belangrijke mate gedreven door de woede onder de kiezers uit de arbeidersklasse over wat naar hun idee de minachting is van de hogeropgeleiden voor mensen zonder een universitair diploma.'
Volgens Sandel hebben bestuurlijke elites en gevestigde partijen deze dieperliggende oorzaak niet door. Het kost ze grote moeite om te begrijpen wat er aan de hand is en waarom ze het mikpunt zijn geworden van populistische protesten. Ze hebben niet door dat de grote onvrede die heerst een politieke reactie is op een politiek falen van historische proporties. Over het algemeen interpreteren ze onvrede óf als vijandigheid jegens immigranten en etnische minderheden óf als angst voor mondialisering en technologische veranderingen. De auteur concludeert dat beide diagnoses iets belangrijks over het hoofd zien. Ze zijn namelijk niet de hoofdredenen voor het succes van Trump, Brexit en populistische partijen.
De auteur gaat in zijn boek uitgebreid in op zijn diagnoses van de populistische onvrede. Ook duikt de auteur de geschiedenis in, want waar komt dat idee van groot is goed en eigen verdienste toch vandaan en wat is daarbij de rol van religie? Sandel graaft als politiek-filosoof een laag dieper dan de meeste analisten en staat stil bij de gevolgen van de marktvriendelijke globalisering, het idee van de technocratische maakbaarheid van de maatschappij, de opkomst van het neoliberalisme, de retoriek van eigen verantwoordelijkheid en het opklimmen op de sociale ladder. Dat laatste is tegenwoordig bijna onmogelijk als je niet tot de elite behoort of in de verkeerde stad, wijk of buurt geboren bent.
Verder besteedt Sandel aandacht aan de uitholling van de waardigheid van werk en de politiek van vernedering ‘waarbij onze technocratische versie van de meritocratie de band tussen verdienste en morele oordelen heeft verbroken.' Want, zo vraagt de auteur zich af: waarom zou een directeur, manager, bankier of adviseur zo veel meer moeten verdienen, zowel financieel als qua maatschappelijke erkenning, dan een docent, politieagent, fabrieksarbeider of verpleegster? Financiële marktwaarde en morele maatschappelijke waarde zijn twee verschillende grootheden en dat gooien meritocraten op één hoop. Zie de protesten wereldwijd van mensen in vitale beroepen die niet zozeer meer salaris willen, maar vooral meer waardering en erkenning.
Politici, economen en andere technocraten gaan er simpelweg vanuit dat het algemeen welzijn samenvalt met het bruto binnenlands product (bbp), en dat de waarde van de bijdrage die mensen leveren gelijk is aan de marktwaarde van de goederen of diensten die ze verkopen. Volgens de auteur is dat waar we vandaag getuige van zijn: ‘Veertig jaar van marktgedreven mondialisering heeft het maatschappelijk debat uitgehold, gewone burgers machteloos gemaakt en een populistische reactie opgeroepen die ernaar streeft om de leemte in het publieke domein te vullen met een onverdraagzaam en wraakzuchtig nationalisme.' De oplossing die de auteur beschrijft is gemakkelijker gezegd dan gedaan: ‘We moeten de democratische politiek nieuw leven inblazen. Door een nieuw maatschappelijk debat te starten met meer oog voor de grote nadelen van ons meritocratisch streven, de terreur van verdienste. We moeten succes en maatschappelijk welzijn opnieuw definiëren, onderwijs als sorteermachine voor ongelijkheid ontmantelen, de waardering en het aanzien van werk veranderen en zorgen van een rechtvaardige verdeling van erkenning.'
Ik sluit me aan bij wat de Volkskant al eerder schreef: ‘De problemen die filosoof Micheal J. Sandel aansnijdt in De tirannie van verdienste zijn complex, maar de boodschap is helder: de elite moet ophouden zich verheven te voelen boven de rest. Want succes is niet altijd een kwestie van verdienste. De elite ziet te weinig dat succes óók komt door toeval, geluk en aanleg.'
Over Sjors van Leeuwen
Sjors van Leeuwen (Indora Managementadvies) is adviseur, auteur en spreker op het gebied van klantgericht ondernemen, strategie en marketing. Door zijn ervaring is hij goed thuis in vele strategische vraagstukken en het toenemend belang van de ‘de klant’ als onderscheidende factor. Sjors schreef o.a. Wendbare strategie op één A4, Zorgmarketing in de praktijk en CRM in de praktijk.