Het is maar de vraag of Persoonlijke ontwikkeling in de managementbibliotheek thuishoort. Ja, zou je zeggen als de achterflap eveneens zegt dat Godfried Ijsseling senior trainer en coach is en sinds 1998 verbonden is aan managementcentrum De Baak. Toch is Persoonlijke ontwikkeling geen typisch managementboek. Er worden niet of nauwelijks parallellen getrokken tussen bedrijfsleven en persoonlijke ontwikkeling. Voor een gemiddelde werknemer die privé op zoek is naar een innerlijke zoektocht, is het eveneens bruikbaar.
Over de behoefte aan dit soort boeken zegt de auteur desgevraagd dat het volgens hem voortkomt uit het feit dat er tegenwoordig veel gevraagd wordt van de manager in de doe-sfeer. Resultaat bereiken, winst maken… Binnen dat spectrum vindt de manager het ook heerlijk om eens iets van zichzelf te laten zien. Alleen is daarbij wel een dilemma. Dat wat hij wil laten zien, heeft hij vaak jaren beschermd, omdat hij er niet zo goed in is. De auteur vergelijkt het met een jas die de mens zich in zijn leven aanmeet, ofwel zijn persoonlijkheid.
Voor een deel is die jas wat hij werkelijk is, maar tegelijkertijd beschermt de jas tegen wat hij niet wil laten zien. Je hebt iets ingepakt wat je eigenlijk niet meer onuitgepakt hebt ervaren sinds het allereerste begin. En toch wil je dat onderbelichte vaak het liefst laten zien. Letterlijk zegt IJsseling dat er een heldendaad nodig is om over die drempel te stappen. In het boek gebruikt hij daarvoor de metafoor van de film The Matrix. Het is allemaal polariteit. Het inzien van het innerlijke dilemma, daar draait het om in Persoonlijke Ontwikkeling. Iemand die als kind heel druk was en daar constant op gewezen wordt, zal een soort bescherming ontwikkelen dat hij dat niet goed was. Als managers daar later met zo’n gedrag geconfronteerd worden, ervaren ze dat ze dat gedrag moeten beschermen. Het is de vraag daarbij niet volgens de auteur of dat goed of slecht is. Het gaat er vooral om dat de lezer het zich realiseert. Dat er een verstopte ik is, die er zo af en toe uit wil. ‘Ik geloof dat wij allen, ikzelf ook, tot op zekere hoogte worstelen met onze binnenwereld.’
Het ‘vervelende’ van het boek is dat je als lezer als vanzelf ook gaat worstelen. Onvermijdelijk denk je terug aan je jeugd en in hoeverre jijzelf een jas aan hebt getrokken.
Wat deed ik toen en toen? Ben ik inderdaad iets aan het beschermen? Het boek biedt daarbij geen pasklare oplossingen of antwoorden. De essentie is voor iedereen anders. Voor de een zal het boek gegoten zitten, voor de ander zit het voor geen meter. Maar passen kan natuurlijk altijd!