Wat Mijntje Lückerath-Rovers en Marike van Zanten, auteurs van het boek Topvrouwen, van dat gegeven vinden, komen we niet te weten in het boek. En eigenlijk is dat jammer, want dát er meer vrouwen naar die top moeten, daar is de business community het tegenwoordig wel over eens. Niet uit emancipatoire of ethisch-morele overwegingen, maar simpelweg vanwege het feit dat een board die niet alleen uit overjarige blanke mannen bestaat, beter in contact staat met de samenleving als geheel en dus ook tot betere besluitvorming in staat is. Maar of al die versnippering (en dus onderlinge concurrentie) ook tot het gewenste resultaat leidt, is een tweede.
Vooralsnog is Nederland qua participatie van vrouwen in de top internationaal gezien een risée. Met 5,9 procent vrouwen in de raden van bestuur en -commissarissen van de aan Euronext genoteerde bedrijven doen we het net zo goed als Pakistan; ver achter het internationale gemiddelde, dat wordt aangevoerd door Noorwegen. Daar is minimaal veertig procent van de bestuurders vrouw, maar dat percentage is dan ook in de Noorse wet vastgelegd, op straffe van opsplitsing of sluiting van het bedrijf (wat op zich weer tot kolderieke situaties heeft geleid, zoals vrouwen met 25 à 35 commissariaten - de zogenaamde ‘golden skirts’).
Eén van de vragen waar het boek zich dan ook mee bezig houdt, is die of Nederland tot eenzelfde wettelijke verplichting moet overgaan. ‘Nee’, zeggen de auteurs. Zelfs een verplichting voor bedrijven om twintig procent vrouwen in de top te hebben, in plaats van de Noorse veertig, vinden ze niet nodig. Ze geloven eerder in de Spaanse aanpak. In Spanje is sinds 2006 in de ‘corporate governance code’ (de Spaanse code-Tabaksblatt) een bepaling opgenomen die stelt dat ‘als er weinig of geen vrouwelijke commissarissen zijn, de board de reden van deze situatie moet opgeven plús de genomen maatregelen om deze situatie te corrigeren’. ‘Comply or explain’ heet dat in corporate governance-taal, en de voorstellen die de commissie-Frijns afgelopen juni deed om de Nederlandse code Tabaksblatt op dit gebied aan te passen, komen er behoorlijk mee overeen.
Lückerath en Van Zanten verwachten dat het aantal topvrouwen de komende jaren op basis van die verandering in de code en de groeiende maatschappelijke druk flink zal stijgen. Daarnaast zien ze in de zogenaamde ‘pijplijn’ bij bijvoorbeeld een bedrijf als Philips, dat nu nog achterblijft, voldoende aanwas.
Het komt wel goed dus, met die topvrouwen. En een boek als dit, goed geschreven en gelardeerd met een aantal zeer leesbare interviews, draagt daar ongetwijfeld aan bij.
Voor carrièrevrouwen (in de dop) en iedereen die hecht aan een genuanceerd, maar grondig beeld op dit gebied, is het een aanrader.