Volgens een eigen intuïtief mini-onderzoekje van redacteur Jacques Reijniers is de beroepsgroep van Interim Managers (IM'ers) schrikbarend weinig professioneel. De IM'ers zijn nauwelijks georganiseerd, een standaard om het beroep uit te oefenen ontbreekt en er wordt nauwelijks iets aan wetenschappelijk onderzoek gedaan in de IM-wereld. Dit boek is dan ook als een voorbeeld voor de praktijk opgezet vanuit het eigen systematische 3C-model. De 3 C's staan voor Competentie, Context en Consistentie. De vijf hoofdstukken in het deel dat is gewijd aan Competentie gaan over de karakteristieke essenties van het vak en over de processtappen tijdens de opdracht van de IM'ers. De essentie van het vak, Reijniers wordt niet moe dat vele malen te herhalen in dit boek, is dat interim management zowel het reguliere managen van de lopende operatie is alsook het managen van een blijvende verandering ten goede in de organisatie. De processtappen die in dit boek worden behandeld zijn achtereenvolgens de start van de opdracht, analyse en plan van aanpak, veranderingsprocessen en tenslotte de opdrachtafronding. De tweede C van Context krijgt 6 hoofdstukken toebedeeld. Het gaat hier over de omgevingsomstandigheden en achtergronden waarbinnen de management-opdracht dient te worden uitgevoerd. Denk hier aan uiteenlopende zaken als leiderschapsaspecten, cultuur en ethiek. Onder de noemer Consistentie is het instrumentarium van de interim manager om het proces professioneel en resultaatgericht te kunnen uitvoeren te vinden. Het boek wordt ingeleid met een historisch overzicht van het vak en sluit af met een blik op de toekomst van de professie. Wat mij persoonlijk in het boek opvalt is de enorme gespletenheid tussen de verschillende C's en hoofdstukken die daaronder vallen. De hoofdstukken binnen de C van Competentie barst van de stappenplannen, de fasendiagrammen, de do's en don'ts, de 17 P's en de 23 A's. Dit alles gelardeerd met de nodige pijlendiagrammen, cirkels en andere gemakkelijk te onthouden plaatjes. Met een enorme prescriptieve schoolsheid ademen deze hoofdstukken beheersing, controle, regelmaat, transparantie en herhaalbaarheid. Natuurlijk wordt elk rijtje haastig gerelativeerd door iets te mompelen over elke situatie is anders en elk bedrijf is uniek. Onder de C van Context staan daarentegen een paar heerlijke verhalen van (ik noem ze met name) Joop Ramondt, Erik van Praag en Jaap Schaveling. Hier lezen we dat de valkuil van IM juist is dat de organisatie gezien wordt als een dingmatig arrangement van doelen en middelen en over vluchtige diagnoses want anders gaat de opdracht naar de buurman, over organisaties waar de medewerker tot ding gemaakt dat niet gehoord en niet gezien wordt, over hoe vreemd het is dat de beperkte en eenzijdige Amerikaanse managementopvattingen en de daarbij behorende organisatieontwerpen door velen als universeel geldend worden beschouwd. Ramondt stelt dat de huidige praktijk van het IM een reductionistisch karakter heeft dat hoort bij een overzichtelijke wereld die aantoonbaar niet bestaat. De derde categorie verhalen die ik in het boek aantref zou ik niet onder de noemer Consistentie willen vangen. Ik rubriceer alle verhalen die ik niet bij Competentie en Context kan of wil onderbrengen, onder de noemer(s) Commercie en (slappe) Clets. Met name twee verhalen (die noem ik dan ook maar: van Bink en Hogenbirk en van Jansen) zijn ongegeneerde verkoopverhalen uit de folders van PricewaterhouseCoopers. Deze verhalen horen niet in een dergelijk boek thuis en het zal geen toeval zijn dat redacteur Reijniers oprichter is van de Interim-Managementgroep van deze organisatie. De terugblik en de toekomstvisie op het vak, beiden in een wat formele stijl geschreven door Reijniers zelf, zijn tenslotte beslist de moeite waard. Samenvattend: voor iemand die relatief onbekend met het vak is biedt deze bundel (vooral ook tussen de regels door) de gelegenheid om snel op de hoogte te raken van wat er speelt in dit vakgebied. Het boek slaagt er wat mij betreft niet in om te laten zien dat het vak inderdaad een vak is, en ook de richting die wordt bepleit lijkt me minstens voor discussie vatbaar. Het is een bloedeloos boek geworden zonder integrale visie (voor een definitie zie het boek van Reijniers zelf op blz. 117) dat in meerdere opzichten intern inconsistent is. Om te bewijzen dat inconsistentie geen doodzonde is, is mijn advies om dit boek toch te lezen.
Over Rudy van Stratum
Dr. Rudy van Stratum is directeur van Stratum Strategie, www.stratumstrategie.nl. Hij is auteur van 'Nix is wat het lijkt' (Eburon 2001) en 'Alles mag als het maar kwaliteit heeft' (Etin Adviseurs 2000).