Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Leren met collega's

Dit praktijkboek is een aanwinst voor professionals die nooit klaar zijn met leren, en zoeken naar gereedschap om de leerprocessen van zichzelf en anderen te ondersteunen.

Marjolein van Offenbeek | 9 augustus 2002 | 3-5 minuten leestijd

De hoofdmoot van 'Leren met collega's' bestaat uit een uitgebreide inleiding in intercollegiale consultatie. Dat wil zeggen de georganiseerde, gezamenlijke reflectie van professionals op het eigen handelen, zoals die los van de eigen werkpraktijk kan plaatsvinden door middel van het methodisch bespreken van en elkaar onderling adviseren over werkvragen.

De auteur maakt daarbij een scherp onderscheid tussen enerzijds het op beoordeling en standaardisatie gerichte intercollegiale toetsen en anderzijds de op persoonlijke ondersteuning gerichte intervisie.

In deel I staan de benodigde gesprekvoeringstechnieken en consultatiemethoden centraal. In deel II komt het begeleiden van consultatiegroepen aan de orde. Het derde deel beschrijft de onderliggende leertheorie. In het laatste deel worden aanvullende leermethoden besproken die sterker met de eigen werkpraktijk zijn verbonden dan intercollegiale consultatie.

Het is een zeer toegankelijk, praktijkgericht 'how to' boek dat een overzicht biedt van allerlei gesprekvoeringstechnieken die behulpzaam kunnen zijn, wanneer je als collega's van elkaar wilt leren. Zoals dat bij een overzicht het geval is, passeren de bekende basistechnieken - zoals het gebruik van open vragen - de revue. Maar ook meer innovatieve methoden voor groepsgesprekken komen aan de orde die zijn ontwikkeld in de eigen praktijk van de auteur.

Verfrissend is dat technieken steeds worden toegelicht aan de hand van bruikbare voorbeelden, uitgewerkt in schema's en begeleid door aansprekende cartoons die de aandacht richten.

Een sterk punt van het boek is dat het niet van A tot Z gelezen hoeft te worden, maar uitnodigt tot bladeren, tot lezen van interessant lijkende stukjes en tot gericht opzoeken van bepaalde onderwerpen. Kranendonk heeft dat ooit 'schrijven voor de rechterhersenhelft' genoemd. Bewust heeft de auteur geprobeerd de vier fasen in het leerproces van Kolb te ondersteunen: 'doen' -instrumenten, ' bezinnen' -inleidingen over thema's, ' denken'-simpel verwoorde boekenkennis, 'beslissen' - toepassingsmogelijkheden van concepten.

Sommigen zullen dit wat gekunsteld vinden. Het levert echter wel een rijk boek met levendig gepresenteerd materiaal op, dat op verschillende manieren ter hand kan worden genomen.

Op twee punten ben ik zelf minder enthousiast over het boek. De Haam ziet zichzelf vooral als doorgeefluik van bestaande, veelal klassieke methoden en vakkennis. Dat is een heldere en sympathieke keuze, die tegelijk de beperking van het boek aangeeft. Waar boekenkennis aan de orde komt, beperkt deze zich tot een enkel bekend model, dat in een compacte vorm worden voorgeschoteld.

De lezer die met behulp van pluriforme theorie wil reflecteren op de eigen ervaringen en verder wil denken over de materie, komt niet aan zijn trekken. Wel zijn noten opgenomen waarin snelverbanden worden gelegd met verwante, dan wel fundamenteler of filosofischer theorievorming. Persoonlijk vind ik dit een vorm van vlees noch vis.

Voor lezers die het werk van de betreffende auteurs niet kennen, zijn de noten te kort door de bocht om te worden begrepen. Juist zij lijken het publiek te vormen waar dit boek zich op richt. Voor degenen die wel belezen zijn op het vakgebied, lijken de noten overbodig. Zij kunnen het aangebodene zelf in context plaatsen. Hoewel in de inleiding wordt gerefereerd aan gezamenlijke reflectie, biedt het eigenlijk nauwelijks theorie over gezamenlijke beeld-, kennis en routinevorming.

Terwijl intercollegiale consultatie ook gaat over het ontwikkelen van gedeelde opvattingen en professionele standaarden, komen collectieve leertheorieën niet aan de orde. Waar het leren met collega's betreft, blijft het boek steken in een typisch individualistische, gedragsmatige leerbenadering waarbij de auteur zich vooral baseert op de bekende theorie van Kolb. Inzichten uit sociaal-constructivistische hoek, bijvoorbeeld over 'communities of practice', en systeembenaderingen als die van Peter Senge zouden een waardevolle bijdrage aan het onderwerp kunnen leveren.

Ook politieke aspecten die bij intercollegiale toetsing een onmiskenbare rol spelen, komen niet aan de orde. Het ontwikkelen van nieuwe inzichten en standaarden in professies laat zich slechts in beperkte mate formeel organiseren, en zelfs in een speciaal daarvoor ontworpen setting is het collectieve leren cultuurgebonden en is er zelden sprake van een machtsvrije dialoog. Sommige van de aangeboden instrumenten gaan daar echter wel van uit.

Kortom, 'Leren met collega's' laat op een aantrekkelijke manier zien hoe je je collega's als bron kan gebruiken bij leren en je jezelf dienstbaar kan maken aan het leerproces van een collega. Het biedt daarmee een scala aan instrumentele ideeën over met name vrijwillige vormen van intervisie, terwijl het benoemen en problematiseren van vraagstukken rond intercollegiale toetsing minder uit de verf komt.

Over Marjolein van Offenbeek
Mw. Dr M. van Offenbeek is werkzaam als universitair docent Organisatiekunde bij de faculteit bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden