Terwijl De internationale kredietcrisis genadeloos om zich heenslaat doet George Soros een boek verschijnen met de voorspellende ondertitel: de toekomst van financiële markten. Dit roept meer dan gemiddelde belangstelling op want we hebben te maken met een auteur van internationale faam die met zijn hedgefondsen miljarden op de financiële markten heeft verdiend. Soros blijkt vooral een persoonlijk motief te hebben voor het schrijven van dit boek. In 1987 schreef hij zijn boek 'The Alchemy of Finance' waarin hij voor het eerst zijn reflexitiviteitstheorie uiteen zet. Naar eigen zeggen verwierf deze publicatie een cultstatus maar werd die in academische kringen niet serieus genomen.
Soros grijpt nu de financiële crisis aan om dit te herstellen en ruimt meer de helft van zijn nieuwe boek 'De internationale kredietcrisis' in voor de reflexiviteittheorie om alsnog een plaats te verwerven in de gevestigde economische theorie. De reflexiviteittheorie is een aanval op de gangbare opvatting onder economen dat financiële markten tenderen naar evenwicht en zich daarom altijd weer herstellen. Volgens Soros ligt aan deze aanname een fundamentele denkfout ten grondslag die hij de Verlichtingsdenkfout noemt. Die gaat ervan uit dat de rede kennis produceert waarmee de werkelijkheid begrepen kan worden. Maar de mens beschikt tevens over manipulatieve functies waarmee hij de werkelijkheid, waaronder de economische realiteit, weet te beïnvloeden. Het is deze wisselwerking tussen kennis en handelen die Soros reflexiviteit noemt en die zorgt dat er misvattingen ontstaan. De huidige crisis ziet hij als een goed voorbeeld van een reflexief proces bestaande uit een dominante trend, de kredietexpansie, en een dominante misvatting, het vertrouwen in het zelfherstellende vermogen van markten. Soros heeft veel woorden nodig voor de uitleg van zijn reflexiviteittheorie en vervalt veelvuldig in herhaling. Daar staat tegenover dat hij zich bewust is van zijn eigen tekortkomingen en de nodige bescheidenheid aan de dag legt. Hij geeft toe dat zijn theorie op onderdelen nog niet de wetenschappelijk toets der kritiek kan doorstaan en dat voorspellende waarde ervan zeer beperkt is.
Maar soms maakt Soros het de lezer wel echt moeilijk hem serieus te nemen in zijn streven naar een gerespecteerde plaats in de economische wetenschap. Bijvoorbeeld als hij over de theorieën van anderen zegt: “Ik wil niet doen of ik deze theorie begrijp omdat ik haar nog nooit bestudeerd heb.” En: “Ik vond dit model zo veraf staan van de werkelijkheid dat ik niet eens de moeite nam het te bestuderen.” En in een enkel geval lijkt hij ook zichzelf niet serieus te nemen door zich naast de filosoof Popper te plaatsen met de woorden: “Ik denk dat Popper en ik deze fouten maakten…” In de tweede helft van zijn boek doet Soros een poging de wereldwijde financiële crisis te verklaren. Zijn kritiek treft vooral de internationale toezichthouders op de financiële markten. Uitgaande van hun vertrouwen in het zelfregulerende en herstellende vermogen van markten zijn financiële toezichthouders, de Amerikaanse voorop, onvoldoende alert geweest. Ze lieten na in te grijpen toen kredietverstrekkers en verzekeraars steeds listiger vormen bedachten om hun risico's door te verkopen of op anderen af te wentelen. Daardoor werd het voor huizenbezitters eenvoudiger om geld te lenen en stond de hoogte van hypotheken uiteindelijk niet meer in een gezonde verhouding tot de waarde van het onderpand. Een andere oorzaak van de financiële crisis ziet Soros in het internationaal afnemende vertrouwen in de Amerikaanse dollar als reservevaluta en de rol van opkomende economieën.
De extreem lage rentetarieven in Amerika gaven ruimte voor een toenemende vraag naar (relatief goedkope) gebruiksgoederen uit landen als China en India. Deze laatste bouwden enorme valutareserves op terwijl Amerika te maken kreeg met een steeds hogere importschuld en een opgeblazen huizenmarkt. Soros kent de financiële markten als geen ander. Maar toch balt zijn betoog nergens samen tot coherente, structurele oplossingen om actuele en toekomstige crisissen te bezweren. Zijn tamelijk voor de hand liggende adviezen richten zich vooral op de toezichthouders van financiële markten (die hun rol beter moeten gaan vervullen) en overheden die startende woningbezitters tegemoet moet komen (om zo een totale ineenstorting van de huizenmarkt te voorkomen). De balans opmakend valt moeilijk aan de indruk te ontkomen dat Soros met 'De internationale kredietcrisis' in de eerste plaats zichzelf een dienst wil bewijzen. Het geeft weliswaar een heldere kijk op de huidige crisis maar als pamflet voor de reflexiviteittheorie is het waarschijnlijk niet overtuigend genoeg om diepe sporen achter te laten in de economische wetenschap. En de nietsvermoedende lezer die de huidige mondiale financiële crisis beter wil begrijpen? Die wordt goed bediend maar zal op de koop toe moeten nemen dat hij ongevraagd betrokken is in de strijd van George Soros om bevestiging en wetenschappelijke erkenning.
Over Jan Boerstra
Jan Boerstra is senior organisatieadviseur en projectleider bij de provincie Flevoland.