Ons werk is stuk gaat over kenniswerk(ers) en (onze) Digitale Fitheid. Over de dingen die frustreren, de dingen waar we niet bij stilstaan en hoe we dingen makkelijker kunnen doen. De dingen die frustreren, zoals standaarden voor software en beveiliging die ‘van bovenaf’ worden opgelegd, vond ik heel herkenbaar, goed dat deze benoemd worden! Misschien helpt het, lezen CIOs het boek ook, want als individu doe je er weinig tegen.
De dingen waar we niet bij stilstaan, dogma’s, vond ik superboeiend, het gaf me een andere blik op kenniswerk. Hoe we de dingen makkelijker kunnen doen vond ik minder interessant, waarschijnlijk omdat ik al te veel over productiviteit heb gelezen (en van alles heb toegepast). Maar dat kan voor een andere lezer natuurlijk heel anders zijn. Gelukkig zaten er wel wat interessante tips voor nieuwe tooling tussen.
Frustraties
Waarom krijgen kenniswerkers een burn-out? Veelal omdat ze geen taakautonomie hebben, ze krijgen gedetailleerde instructies hoe ze hun werk moeten doen. Het boek haalt Peter Drucker aan, die bij kenniswerk onderscheid maakt tussen werkuitvoering en workflow. Werkuitvoering heeft te maken met je opleiding, je passies, trauma’s, ervaring, hoe je je werk doet. Workflow gaat over hoe informatie jou bereikt en hoe jij jouw informatie weer deelt. Voor de workflow zijn vaak managers aangesteld die dit coördineren of afdwingen.
Je hebt hierop zelf weinig invloed, en het is de reden dat we de hele dag bezig zijn met vergaderen, appjes, e-mailtjes en belletjes, waardoor we aan ons echte werk eigenlijk niet meer toekomen. Herkenbaar, ook Cal Newport betoogde dit onlangs in zijn Bevrijd! Wat is de oplossing? Aslander c.s.: het heft meer in eigen hand nemen met methoden als Persoonlijk Kennis Management en allerlei ondersteunende tools die je zelf kiest. Als dat eens zou kunnen … Of eerder: mogen …
Dogma’s
In het boek worden veel dogma’s ter discussie gesteld, een interessante daarbij is ‘het document’. We dragen al eeuwenlang informatie over door een document, is dat nu echt de beste manier? Hoe kan het dat we de computer behandelen als een moderne typemachine? De andere dogma’s zijn de bekendere zaken: om 9.00 uur beginnen, op kantoor, in de kantoortuin, onder een manager, met standaardprogrammatuur en (veel te) zwaarbeveiligde data.
Vakmanschap is de perfecte beheersing van tools, denk aan de schilder met al zijn penselen, de bouwvakker met al zijn gereedschap. Het vakmanschap van de kenniswerker is verworden tot het in de perfectie beheersen van … het emailprogramma. En dat programma mag hij niet eens zelf kiezen, nee hij moet de standaard gebruiken. Hoe raar is dat? Alsof de bouwvakker maar één schroevendraaier heeft! Mooie metafoor, dit.
Werk makkelijker maken
Het boek stelt dat je, om je werk makkelijker te maken, je eigen informatiesysteem moet ontwerpen, je PersonalOS. Dat gaat verder dan de productiviteitsmethoden uit Getting Things Done en Grip (Goede boeken over effecitever werken, red.). Aslander zelf gebruikt hiervoor de tool Notion, en geeft een aantal voorbeelden van taken waar ikzelf veel verschillende standalone tools voor gebruik (en vaak een document, ha ha). Misschien wel een goed idee om daar eens mee te experimenteren. En dat is dan ook de boodschap van het boek: blijf je interesseren in nieuwe tools waarmee je beter en makkelijker kunt werken. Leer deze tools steeds beter te beheersen (en begin met de toetsencombi’s in Windows …). Zorg voor Digitale Fitheid! (En zorg dat je bedrijf voor de 85% data die absoluut niet zo zwaar beveiligd hoeven te worden, BYOT toestaat. T = Tools natuurlijk).
Bekend maakt onbemind
Het boek gaat zonder twijfel veel verder dan productiviteit. Toch gaat een groot deel van het boek hier wél over, en dan met name over Getting Things Done. Prima methode, ik gebruik het ook, maar dat is ook de reden dat ik het boek vaak weglegde: te bekend, niks nieuws. Ook de ‘frustraties’ en dogma’s zijn bekend en komen in het boek regelmatig terug, wat op den duur weinig waarde meer toevoegt.
Martijn en zijn tools
Aslander lijkt een groot stempel op het boek gedrukt te hebben, de persoonlijke ervaringen zijn meestal van hem en ook in de adviezen van allerlei tools herken ik zijn posts op social media. Hoewel ik Aslander als persoon en als innovator zeer waardeer, ging te veel ‘Martijn’ me op den duur wat tegenstaan.
De voorbeelden van tools zijn fijn, ik had al eens met Workflowy geëxperimenteerd, en Notion gaat zeker op mijn GTD-to-do lijstje. Wel vraag ik me af hoe snel zo’n lijstje van tools alweer achterhaald zal zijn.
Heel boeiend vond ik de fundamentele vragen die door het boek heen zijn gesprenkeld (zoals die over het document). Daar had ik graag nog wat meer van gezien. De opmerking die me het meest trof, staat op de allerlaatste pagina: in 1965 werd de hyperlink uitgevonden, internet is daarop gebaseerd. Nu is er ook bidirectional linken, het automatisch linken van gegevens op al onze verschillende bestanden en gegevensdragers. Dat lijkt me geweldig! Daar ga ik eens meer over lezen, want elke dag komen er nieuwe innovatieve tools bij. In die zin is dit boek ook Nooit Af.
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.