Paul Frissen merkt op dat hij al vier decennia lang het woord integraal tegenkomt in de plannen en het beleid van de overheid. Terwijl de wereld juist gefragmenteerd en versplinterd is, kiest de staat er dus voor om integraal beleid op te stellen. Maar wat is dat eigenlijk? Integraal wil zeggen dat iets ‘alomvattend’ is. En daar schuilt direct het probleem. Want daarmee sluit je zowel in als uit.
Maatwerk
De staat heeft het vaak over ‘integraal maatwerk’, maar deze twee begrippen verhouden zich niet goed tot elkaar. De auteur geeft een prachtig voorbeeld van een kleermaker die maatwerk levert. Om dat te kunnen doen houdt hij zich aan standaarden en protocollen, maar heeft hij ook eigen opvattingen over kwaliteit. Uiteindelijk krijgt de client een uniek product. Maar met die eigen opvattingen kan de staat maar moeilijk omgaan. Daarom stelt het weer nieuwe regelgeving op om het individuele, het uitzonderlijke te kunnen onderdrukken.
Geplande wereld
Frissen maakt duidelijk dat integraliteit vooral te maken heeft met maakbaarheid, met een normaalverdeling, met een geplande wereld waarin uitzonderingen niet langer welkom zijn. Wie bekend is met het werk van Nassim Taleb herkent direct de termen Mediocristan (de wereld van de normaalverdeling, de wereld waarin alles volgens het spoorboekje verloopt) en Extremistan (de wereld van de uitzonderingen, de falsificaties).
Dominant perspectief
De observatie van Frissen dat integraliteit één dominant perspectief kent, is zeer waardevol. Het vermoeden is dat integraliteit gebaseerd is op een veelheid aan gezichtspunten, maar dat is lang niet altijd het geval, zo stelt de auteur. Vaak zien we namelijk dat er één gezichtspunt dominant is verklaard. Wanneer ik dit tot me in laat werken, bemerk ik dat ik met andere ogen naar het begrip integraliteit kijk. Terwijl dit boek over de staat gaat, denk ik aan arbeidsorganisaties. Ook daar moesten - en moeten - problemen vaak integraal worden opgelost. Het economische perspectief stond bijna altijd centraal en terwijl iedereen mocht meedenken stond de geplande koers al van tevoren vast.
Onderwijs
Ook bepaald geen maatwerk denk ik dan. Een branche waarin het maatwerk al vele jaren onder druk staat is het onderwijs. Frissen zoomt in op de cito toets. Hij stelt dat de staat wil ordenen, wil classificeren. De talenten van leerlingen worden ondergebracht in een gestuurde normaalverdeling, d.w.z. dat van tevoren vast staat hoeveel procent van de leerlingen naar het VWO mag en hoeveel procent naar het VMBO.
En met dit voorbeeld komt de auteur tot m.i. de belangrijkste boodschap van het boek: integraliteit wil eerder het gemiddelde, de middelmatigheid, laten zegevieren. Opnieuw moet ik aan Taleb denken.
Diversiteit
De vraag is hoe integraliteit zich verhoudt tot diversiteit. Niet echt, of: niet goed, zo kunnen we concluderen. Het gaat bij integraliteit juist om controle en beheersing begrippen die ver af staan van diversiteit. Diversiteit is een ander begrip dat uitgebreid wordt besproken, vooral in combinatie met inclusie. Omdat de staat alle vormen van diversiteit en pluraliteit moet beschermen, staat dat op gespannen voet met inclusie. De staat wil immers verrassingen uitsluiten, frictieloosheid is haar ideaal. Op dat punt begint het te knellen met de inclusie.
Transitiedenken
Nog een ander punt waarmee de auteur de lezer aan het denken zet is met betrekking tot het begrip transitiedenken. Dit denken gebruikt woorden als ‘verandering van tijdperk’ en ‘noodzakelijkheid’ en ‘onvermijdelijkheid’. Voor Frissen is het duidelijk: integraliteit is een cruciaal kenmerk van transitiedenken. Wat de auteur er op tegen heeft is de het dwingende karakter en de eenvormigheid door de afwezigheid van pluraliteit.
Luchtspiegeling
In het verlengde hiervan snijdt de auteur de rechtszaak aan van Urgenda tegen de staat. Zoals bekend heeft Urgenda die zaak gewonnen en oppervlakkig gezien is dat goed nieuws. Wie wil er nu niet dat het klimaat goed beschermd wordt? Maar Frissen werpt een volkomen ander beeld op de zaak: hij spreekt van een ‘luchtspiegeling’ en vindt het geen goede zaak dat een particuliere organisatie haar visie op het goede leven als dominante visie heeft gemaakt. Wie moet nu de minderheid beschermen, vraagt hij zich af. Hij wijst er op dat de staat en de politiek het verschil moeten beschermen en variëteit en pluraliteit juist moeten nastreven.
De vraag wat de rol is hierbij is van integraliteit laat zich goed beantwoorden door een citaat van Nietzsche: Overtuigingen zijn gevaarlijker vijanden van de waarheid dan leugens.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.