Maar het lezen van dit lijvige boek is niet voor iedereen zomaar weggelegd. De bijna 400 pagina’s dichtbeschreven bladzijden eisen van de lezer de nodige tijd en doorzettingsvermogen.
Met dit nieuwe boek, een geïllustreerde versie van de kernideeën van het oorspronkelijke boek, in het bestek van 161 pagina’s, hoeft niemand meer verstoken te blijven van het waardevolle gedachtegoed van Laloux. Stimulerende en inspirerende leesstof verluchtigd met veel plaatjes die voor de nodige visuele duidelijkheid moeten zorgen.
De kerngedachte van Laloux is deze. Aan de manier waarop we vandaag de dag organisaties runnen, mankeert iets. In deel 1 van het boek laat Laloux zien dat de vier nu bestaande organisatiemodellen in een bepaalde periode voldoen (met een bepaald wereldbeeld); hij duidt ze aan met een kleur. Te beginnen met het rode wereldbeeld met organisaties als wolvenroedels die vooral impulsief handelen, met een verticale gezagsstructuur (nog te herkennen bij criminele organisaties als de maffia en straatbendes). Gevolgd door traditionele, amberkleurige organisaties waar conformisme overheerst, met veel herhaalbare processen (denk aan het leger en de Katholieke Kerk). Daarna de op prestatie en innovatie gerichte oranje organisaties (v.b. beursgenoteerde bedrijven, banken) en ten slotte de groene organisaties met een accent op empowerment, een waardengedreven cultuur en stakeholderswaarde.
Maar we groeien nu toe naar en hebben behoefte aan een heel nieuw managementparadigma: cyaan-evolutionair, gekenmerkt door zelfsturing en een accent op heelheid van de mens, waarbij er (meer) ruimte is voor zelfontplooiing en zingeving; een organisatie waar we volledig onszelf durven zijn. 12 organisaties met in meerdere of mindere mate kenmerken van cyaan-evolutionair heeft Laloux bestudeerd en beschreven, waaronder de Nederlandse thuiszorgorganisatie Buurtzorg. Daarmee laat hij – in deel 2 – zien hoe die organisaties werken. Niet langer staat ‘voorspellen en beheersen’ centraal (met vergaderingen over missiestatements, strategische visies, planning, veranderprogramma’s etc.), maar veel meer innerlijk aanvoelen en inspelen op ontwikkelingen die zich aandienen.
Hoe we daar komen, is dan het onderwerp van deel 3. Aan twee voorwaarden moet in ieder geval worden voldaan: de hoogste leider moet de wereld door een cyane bril zien en ook de feitelijke eigenaren van de organisatie moeten het cyane gezichtspunt begrijpen en omarmen.
Het is natuurlijk niet allemaal nieuw wat Laloux beschrijft. Heel wat groepen en organisaties hebben deze (gewenste) overgang naar een nieuw type organisatie ook al aangeduid, zij het meestal in andere bewoordingen. Op veel plekken is er de roep naar nieuwe vormen van organiseren. Maar Laloux koppelt zijn duidelijk herkenbare passie in ieder geval aan empirisch onderzoek en weet het beeldend te verwoorden en te voorzien van diverse richtingaanwijzers, handvatten en suggesties hoe we bij het nieuwe type organisatie moeten uitkomen. De overdrijvingen moeten we maar op de koop toe nemen. Kennelijk om dingen duidelijk te maken of mogelijk om een bepaald urgentiebesef bij de lezer op te wekken of aan te wakkeren maakt de schrijver er nogal eens gebruik van. ‘Verpleegkundigen verlaten de ziekenhuizen in drommen omdat we van ziekenhuizen zielloze fabrieken hebben gemaakt.’ Zeker: er mankeert veel in huidige organisaties, maar deze typering van ziekenhuizen en de verpleegkundigen die allemaal weglopen kan toch echt niet het resultaat zijn van een goede analyse van wat in ziekenhuizen en de arbeidsmarkt in de gezondheidszorg daadwerkelijk speelt.
Het boek kent slechts een heel summiere inhoudsopgave. Dat is jammer omdat in de lopende tekst (terecht) van heel veel tussenkopjes gebruik is gemaakt. Dat leest goed, maar even naslaan waar iets staat over een bepaald onderwerp is er dan niet bij. Vooral ook omdat een register, trefwoordenlijst of iets dergelijks ontbreekt.
Ik moet bekennen dat, al bladerend door Reinventing Organizations - Geïllustreerde versie en zonder nog de teksten te hebben gelezen, door de overvloed aan plaatjes de gedachte opkwam in een stripboek beland te zijn. Toch heeft deze geïllustreerde inleiding een groot voordeel: een grote groep mensen kan in relatief korte tijd de essentie van het hoofdwerk tot zich nemen. En door de plaatjes en algehele vormgeving is een en ander waarschijnlijk ook sneller en beter te onthouden en te reproduceren. In zekere zin leert het boek je ingewikkelde dingen simpel maar wel compleet en goed te verwoorden. Taal en vormgeving van het boek spelen in op wat bekend is hoe mensen dingen gemakkelijk kunnen opnemen. En daar is niets op tegen; integendeel.
Natuurlijk is het ‘maar’ de essentie en is er nog zoveel meer; maar so what? Niets staat in de weg om daarna het oorspronkelijke werk ter hand te nemen of door training te leren hoe, met welke principes, je een (meer) cyane organisatie creëert. De oorspronkelijke subtitel (in deze Nederlandse vertaling weggelaten) luidt niet voor niets: ‘an illustrated invitation to join the conversation on next-stage organizations’.
Joost Naafs was aanvankelijk werkzaam als docent-onderzoeker, adviseur en projectleider. Hij doceerde aan de Universiteit Twente (Bestuurskunde) en de Open Universiteit (Bedrijfs- en Bestuurswetenschappen en Marketing). Later werkte hij in diverse leidinggevende functies als hoofd, directeur of bestuurder op de terreinen rechtsbescherming, veiligheid en gezondheidszorg (zowel in het openbaar bestuur als bij ‘profit’ organisaties). Hij is auteur van verschillende boeken, waaronder 'Met zorg wonen' (Bohn Stafleu van Loghum, 2010).
Over Joost Naafs
Joost Naafs is auteur van verschillende boeken, waaronder 'Met zorg wonen' (Bohn Stafleu Van Loghum, 2010). Hij is directeur-bestuurder van ViaZorg, werkzaam voor zorg- en welzijnsorganisaties, op de terreinen arbeid, personeel en organisatie.