De ene auteur zegt dat AI niet zo snel komt dat we geen veiligheidsmaatregelen kunnen nemen. De andere daar en tegen denkt dat het een natuurlijke en onafwendbare stap in de evolutie van de mensheid is. De mens en de robot zou wel eens kunnen versmelten of elkaar kunnen verdringen.
De opkomst van kunstmatige intelligentie wordt belicht vanuit verschillenden perspectieven. Bij een aantal auteurs bestaat de angst dat intelligente systemen schadelijke gedragingen zouden kunnen gaan vertonen. Bijvoorbeeld als deze gericht zijn op militaire systemen en ambities. Systemen zouden ethisch handelen mogelijk niet per definitie als logisch kunnen beschouwen. Designed intelligentie zou wel eens 1 dimensionaal in haar denken kunnen zijn en dit ene perspectief leidend kunnen maken. De balans is dan zoek! Er is geen garantie dat robots zich gaan houden aan de drie wetten van Asimov en daarmee zou de mens mogelijk tot een tweederangs wereldburger worden en waarmee het einde van de mensheid zoals we die nu kennen in zicht komt.
Mensen zijn biologisch en chemisch gezien ook Machines die denken. Sommige auteurs betwijfelen of er echt AI komt omdat we ook niet snappen hoe de mens echt denkt en reflecteert op zijn bestaan en universele levensvragen. Anderen werpen tegen dat vanuit onze 46 chromosomen ook spontaan intelligentie is ontstaan en het lijkt dan ook logisch dat dit ook bij Robots zal ontstaan. Intelligentie is relaties kunnen zien, kunnen extrapoleren, begrijpen en oplossen. AI is een meta technologie welke andere technologieën kan ontwikkelen.
Veel auteurs zijn het erover eens dat computers hun werkpakket gaan uitbreiden van het doen van simpele berekeningen naar het nemen van strategische beslissingen. Dit hoeft niet slecht te zijn. AI kan dan ook zeer mensvriendelijk zijn omdat producten heel goedkoop zullen worden. Diverse auteurs denken dat computers de wereld zullen besturen maar zich zullen houden aan onze ‘kapitalistische/economische’ spelregels.
De vraag is wel wat dit betekent voor de mens. De mensheid wordt, omdat zoveel voor haar wordt geregeld wellicht wel zwakker omdat onze natuurlijk overlevingsdrang welke ons tot het nu heeft gebracht, straks niet meer nodig is. Machines zorgen immers voor ons overleven.
Sommige auteurs hebben een meer filosofische kijk op AI. Zo wordt bijvoorbeeld ook gesteld dat de opkomst van AI kan worden bekeken vanuit het perspectief van Spinoza. Die stelde dat het stoffelijke niet verklaard kan worden vanuit het geestelijke en visa versa. De mens zou wel eens een eerste stapje kunnen zijn in de ontwikkeling van echte energie intelligentie in het universum.
Sommige denkers gaan heel ver en stellen dat mensen en organismen per definitie niet de aarde of levensduur van steren kunnen overleven. Een transitie naar AI en energie zou wel een opstap naar de eeuwigheid bieden. We moeten er ons er wel bewust van zijn dat echte intelligentie veel energie kost en daarmee niet voor iedereen weggelegd zal zijn.
De ontwikkeling van AI zou wel eens een uniek fenomeen voor de aarde kunnen zijn. Sommige auteurs stellen dat als er echt elders AI zou zijn de snelheid van de AI ontwikkeling zo snel zou zijn dat deze allang hier had moeten zijn. Dus het is niet te verwachten dat er elders, althans niet vanuit het perspectief zoals we er nu tegenaan kijken, AI is.
Een professor gaf nog een heel ander bespiegeling welke mij aanzette tot denken. Hij stelde dat als computers al de drang zouden hebben hun leven te verlengen (een menselijk trekje) dat dan de kans bestaat dat ze zich gaan richten tegen nieuwe ‘modellen’. In mijn perspectief ontstaat dan een strijd tussen computers/robots onderling als ook met de mensheid of ontstaat er juist een gemeenschappelijke collectieve intelligentie om het evenwicht weer te herstellen.
Machines die denken is geen naslagwerk waarin je kunt zoeken op thema’s of sub onderwerpen of invalshoeken. Het boek leent zich echter prima tot weerspiegeling op de mensheid en haar toekomst in combinatie met techniek. Juist de diverse perspectieven van de vele auteurs, met geheel andere achtergronden, laat de complexiteit en de onvoorspelbaarheid van de opkomst van Kunstmatige Intelligentie zien. Al lees je maar een aantal van de circa 200 artikelen dan snap je dat doemdenkers als Stephan Hawking niet perse gelijk hoeven te hebben maar tegelijk dat een minder rooskleurige of geheel andere toekomst voor de mensheid ‘at down’ kan zijn.