U schrijft dat dit het tijdperk is voor bionica. Waarom is dat?
Er zijn volgens mij drie belangrijke redenen. Ten eerste is onze techniek nu zover dat we de natuurlijke techniek kunnen bestuderen. Dankzij geavanceerde instrumenten zoals hogesnelheidscamera’s en elektronenmicroscopen kunnen we goed begrijpen hoe de natuur werkt. Behalve dat onze techniek is voortgeschreden, hebben ook onze theorieën belangrijke stappen gemaakt. Volgens onze eerste theorieën kon een hommel bijvoorbeeld niet vliegen, maar dat deed zij natuurlijk wel. Dankzij theorieën over moderne aerodynamica kunnen we uitrekenen waarom een hommel dus wel kan vliegen. De laatste en misschien wel belangrijkste reden is dat bionica een grote bijdrage kan leveren aan het verbeteren van duurzaamheid. De natuur is de uitvinder van duurzaamheid in energie- en materiaalbesparing. Dat is niet alleen goed voor het milieu maar ook gewoon big business, want als je producten energie- en materiaalzuiniger kunt maken, heb je een concurrentievoordeel. De natuur werkt bijvoorbeeld heel veel met lichtgewichtconstructies, dus hoe kun je met zo weinig mogelijk materiaal iets maken dat zo sterk mogelijk is. Stel je voor dat je een auto kunt maken die even stevig is als die van nu, maar met 20 procent minder materiaal. Dat zorgt voor minder productiekosten, CO2 uitstoot en noem het maar op.
En kostenbesparingen van wel tientallen procenten, schrijft u.
Daarbij komt nog dat een bedrijf meer omzet kan genereren door nieuwe innovatieve producten te ontwikkelen die tot doorbraakinnovaties kunnen leiden. Dit omdat de techniek uit de natuur heel anders werkt dan onze techniek. Juist daarom is bionica interessant; als het meer van hetzelfde was hadden we er niets aan. Uit een onderzoek dat marketingstudenten voor mij hebben gedaan, bleek dat bedrijven de mogelijkheid om met behulp van bionica veel geld te verdienen nog veel interessanter vonden dan de besparingen die bionica op kan leveren.
Wat zijn de belangrijkste inzichten als we willen leren van de natuur?
Allereerst is er een technisch verhaal. Als we naar een duurzame wereld willen dan moeten een aantal dingen op een radicaal andere manier. Dit betekent niet dat we terug naar de natuur moeten of alles net zo doen als de natuur, maar ik denk dat we meer synthese kunnen vinden in hoe de natuur en wij mensen dingen doen. Waarom kan de natuur zoveel beter recyclen dan wij? Onze techniek zal waarschijnlijk nooit precies hetzelfde worden als die van de natuur, maar we kunnen er wel van leren.
Waarom recyclet de natuur zoveel beter dan wij?
Grof gezegd vinden wij mensen voor ieder nieuw product een nieuw materiaal uit. De natuur kan van een beperkt aantal basisingrediënten alles van een bacterie tot en met een blauwe vinvis maken door dezelfde bouwstenen via een nieuw recept in elkaar te zetten. Hierdoor is het ook makkelijker recyclen, want er is altijd wel een organisme dat de basisingrediënten kan gebruiken. Als wij een appel eten, dan worden we als het ware een stukje appel, we kunnen de componenten heel makkelijk hergebruiken. En als we overlijden zijn er weer andere beestjes die ons opeten en die weer materialen beschikbaar maken waarmee bijvoorbeeld planten zich voeden. Een doorbraak zou zijn als we meer op deze manier zouden kunnen werken, met materialen die breed voorradig zijn en waarvoor we niet een heel land hoeven afgraven voor een klein onderdeeltje in onze iPhone.
Wat is het grootste verschil hoe de natuurlijke en menselijke techniek innoveert?
Wij mensen doen heel veel dingen met behulp van energie; we stoppen er veel druk of energie in. We willen hard gaan. De natuur heeft geen haast en doet alles bij omgevingstemperaturen en omgevingsdruk. Maar als je dan kijkt naar wat voor materiaal wij maken met onze brute kracht, dan blijkt de natuur heel vergelijkbare materialen te produceren. Waar wij heel veel met energie werken, realiseert de natuur haar techniek door slim gebruik te maken van structuren.
U bent ook gespecialiseerd in people management en ook wat dat betreft kunnen we nog wat van de natuur leren, zegt u.
Dat is de sociale innovatie inderdaad. Dat gebied is minder goed ontwikkeld dan de technische bionica, maar het gedrag van dieren kan zeker inspiratie bieden. Bijvoorbeeld op een metaforische manier. En dan heb ik het niet over de oppervlakkige metaforen als ‘je moet net als een eekhoorn je nootjes voor de winter bewaren’. De manier waarop transportmieren voedsel vervoeren is een diepere metafoor voor hoe er in innovatieteams samengewerkt kan worden. Als de mieren beginnen, doen ze allemaal maar wat, het is een ongecoördineerd zootje. Maar ze hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen, namelijk het voer naar het nest te brengen, en na veel gesjor en getrek ontstaat er een krachtenveld waarin elk beestje zich een beetje schikt en ze allemaal de juiste kant op gaan. Ik heb zelf met veel innovatieprojecten gewerkt en daarin zitten mensen die tegengestelde karakters hebben; als je er niet bij blijft, vechten ze elkaar de tent uit. Toch hebben ze een gezamenlijk doel, bijvoorbeeld een product verkopen, en hebben ze elkaar nodig. Als een technicus geen kennis inwint bij de verkoper, dan loopt hij het risico een product te maken dat niet te verkopen is. En als een verkoper een product verkoopt zonder inmenging van de technicus, dan is er een gerede kans dat de laatste het product niet kan maken – of niet tegen die prijs. Uiteindelijk moet iedereen zich een beetje naar elkaar schikken.
Wat kunnen organisaties leren van een zwerm spreeuwen?
Ik las laatst dat bij een grote organisatie de helft van de werknemers een leidinggevende of overhead functie heeft. Het gevaar hiervan is dat dit escaleert in veel regels en dit is kostentechnisch niet handig. Daarbij vermoordt het innovatie. In sommige bedrijven laat ik wel eens een filmpje van een zwerm spreeuwen zien, waarin de zwerm uitwijkt voor een valk die aanvalt. Dat gaat over leven en dood, het gaat ergens over. Vervolgens vraag ik de managers: ‘Hoeveel regels denken jullie dat deze spreeuwen nodig hebben om te overleven?’ Het antwoord is drie: de afstand tot hun buurman mag niet te groot zijn, de afstand mag ook niet te klein zijn en ze moeten allemaal dezelfde kant op vliegen. Dat is het. Vervolgens leg ik ze voor: ‘Moeten jullie me toch eens uitleggen waarom jullie er duizend nodig hebben, terwijl het bij jullie nergens over gaat – in ieder geval niet over leven en dood.’ Dat is natuurlijk wat gechargeerd, maar deze metafoor schudt ze vaak wel wakker. Sommige bedrijven zijn doorgeschoten in hun regels.
Biedt de natuur nog andere oplossingen voor bedrijven die niet zozeer op technische innovatie zitten?
Sommige organisaties laten zich leiden door bepaalde vuistregels uit de natuur. Een Zwitserse organisatie kwam bijvoorbeeld op het idee dat ze in het volgende kantoor niet meer gebruik wilden maken van kunstmatig licht. Alleen al dat idee heeft zo veel teweeggebracht en de manier waarop het gebouw nu in elkaar steekt is terug te voeren op die ene simpele regel.