Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Jeroen Kemperman

‘Qua voeding is Nederland echt top’

Het vierluik is compleet. Na drie boeken over ‘briljante businessmodellen’, toegepast op finance en zorg, sluiten Jeroen Kemperman, Jennifer op ’t Hoog en Jeroen Geelhoed hun reeks af met Briljante businessmodellen in food. Met als hamvraag: hoe maak je gezond en duurzaam eten betaalbaar en schaalbaar?

Paul Groothengel | 2 januari 2017 | 5-7 minuten leestijd

De komende dertig jaar komen er naar schatting twee tot drie miljard wereldburgers bij. Terwijl er nu al zoveel honger is in de wereld. En dan is er nog het klimaatprobleem, dat dwingt tot een meer duurzame productie en distributie van voedsel. Voor doemdenkers een apocalyptisch beeld. Maar voor Jeroen Kemperman, verantwoordelijk voor de strategie & business development van Zilveren Kruis binnen Achmea, en zijn mede-auteurs Jennifer op ’t Hoog (Achmea) en Jeroen Geelhoed (&samhoud), is het glas halfvol. Want wie goed zoekt, vindt binnen de voedingsector uiteenlopende voorbeelden van bedrijven die briljant bezig zijn. Waar andere organisaties weer van kunnen leren. In hun nieuwe boek Briljante businessmodellen in food behandelen ze twintig uiteenlopende voorbeelden van organisaties die gezond en duurzaam eten betaalbaar en schaalbaar maken. Van zeer groot (Unilever) tot zeer klein (de oma van Kemperman); en in opeenvolgende schakels van de voedselketen, zeg maar van boerderij tot bord.

Topland in voeding

Er zijn duidelijke parallellen tussen dit boek en de eerdere delen van de reeks Briljante businessmodellen, die inzoomden op voorlopers in de financiële sector en in de zorg. Waaraan herken je de ‘baanbrekers voor beter en betaalbaar eten’? Kemperman: ‘Bij hen begint het altijd met een visie en een heldere merkpositionering; daarop bouw je een businessmodel dat met volharding wordt uitgevoerd; en het derde kenmerk is dat alle stakeholders ervan gaan profiteren.’ Telt Nederland eigenlijk veel van dit soort ‘kampioenen’, of viel de oogst toch tegen? Kemperman: ‘Op gebied van voeding zijn wij echt een topland. Nederlandse bedrijven slagen er goed in om kennis en technologie zodanig in te zetten, dat ze steeds meer kunnen produceren, tegen lagere kosten. Ze hebben verspilling geminimaliseerd om kosten te besparen en dat is de crux als je duurzamer wilt produceren.’ Nederlandse agri-exporteurs zouden zich nog wel beter en handiger kunnen onderscheiden in de marketing van ‘exclusieve kwaliteit’, vindt Kemperman: ‘We hebben een case opgenomen over de wijnhuizen uit de Bourgogne. Zij slagen erin met een systeem van “appellations” hun wijnen een identiteit mee te geven, en een stempel van kwaliteit dat teruggaat tot iedere individuele wijngaard. Consumenten willen daar graag voor betalen. Daar kunnen wij nog wat van leren. Er wordt hier mooie kaas gemaakt maar wat in het buitenland wordt verkocht, is vaak nogal goedkoop, smaak- en identiteitsloos.’

Glastuinbouw duurzamer dan gedacht

Schaarste kan een belangrijke bron van innovatie zijn. Dat zie je bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van de glastuinbouw in Nederland, constateert Kemperman: ‘Wij hebben weinig ruimte, en een klimaat waarin oogsten makkelijk kunnen mislukken. Ik dacht altijd dat die kassen enorm veel energie verbruikten; en dat de producten uit die kassen niet duurzaam en nauwelijks gezond zijn. Maar dat is een misvatting. Niet dat we er al zijn, de productie in kassen is nu nog niet altijd duurzaam en gezond; maar heeft wel ongekende mogelijkheden om dat te worden.’ Glastuinbouw maakt eten ook betaalbaarder, omdat de tuinders woekeren met schaarse middelen en de kapitaalgoederen twaalf maanden per jaar worden benut, vervolgt Kemperman: ‘En de producten die ze maken, kunnen net zo gezond zijn als de klant wil; afhankelijk van de vraag in welke mate hij bereid is daar voor te betalen. We kunnen nu alle groenten en fruit het hele jaar door eten, wat goed is voor de variatie.’ De voedselproductie in kassen wordt steeds duurzamer: inmiddels zijn gesloten kassen in zicht die met 90% minder water en bemesting toekunnen dan traditionele kassen en die energieneutraal draaien.

Op naar tuinbouwflats

Ook in het buitenland hebben de prikkels die ontstaan vanuit schaarste, positieve effecten. Zo heeft Sony in een (verouderde) fabriek in Japan een enorme tuinbouwflat neergezet, waar men nu per dag 10.000 kroppen sla verbouwt. Goed te eten, zeer efficiënt, en handig voor het geval de wereldhandel op slot gaat. En in Nederland? ‘We gaan naar kassen waar het glas ook functionaliteiten krijgt, zoals het opvangen en afgeven van licht en warmte. Daarbij experimenteren bedrijven als PlantLab en Philips Lighting met tuinbouwflats, met verschillende lagen boven elkaar die worden verlicht met paarse lampen. We zouden heel Nederland van groenten en fruit kunnen voorzien, als we een tuinbouwflat zouden maken met een grondoppervlakte van 1 bij 1,7 kilometer!’

Gaat voedselschaarste verdwijnen?

Schaarste rendeert dus, zou je kunnen redeneren. Maar zou alle voedselschaarste in de wereld op termijn kunnen worden opgelost door een reeks ‒ elkaar versterkende ‒ technologische doorbraken? Of zelfs kunnen omslaan in overvloed, zoals de voorvechters van de Singularity University voorzien? Kemperman zegt dat optimisme inmiddels te delen. ‘Vroeger werkte 70% van de wereldbevolking in de landbouw, dat daalt nu in de westerse wereld naar 5%. Met dank aan steeds betere machines, teeltmethoden en technologie. In Nederland is dat zelfs gedaald naar 2,1%, terwijl we ondertussen wel zijn uitgegroeid tot de op een na grootste agri-exporteur ter wereld, na de VS. Er hoeft geen reden te zijn om in de toekomst te weinig eten te produceren. Het probleem zit ‘m in de distributie. Als mensen honger hebben komt dat vooral vanwege oorlogen, corruptie et cetera, waardoor de aanvoerlijnen stil vallen.’

Eten uit de printer

Hoe zal onze toekomst er qua eten uitzien? Printen we straks bijvoorbeeld ons eten thuis uit onze eigen 3D-printer? ‘Dat idee hoor je vaak. Maar ik vraag me dan wel af welk probleem je daarmee zou oplossen. Het is nu vooral een grappige gadget: leuk als je thuis je naam in chocola kunt schrijven, maar dan? Het zou moeten gaan over het verlagen van kosten op gebied van logistiek en distributie.’ Wat Kemperman brengt op een meer fundamenteel probleem in de hele voedselketen: het ongelooflijk omslachtige proces van oogsten, verwerken, in potjes stoppen, die via containers op schepen en vervolgens in vrachtwagens naar een supermarkt brengen, het van daaruit naar je koelkast krijgen, et cetera. ‘Als je daar iets op vindt, is het functioneel en kansrijk.’ Maar we kunnen toch ook direct naar de boer in de buurt, en rechtstreeks zijn ambachtelijke kaas, vlees en oerbrood kopen? Kemperman, die in een van de cases liefdevol de eeuwenlange geschiedenis van zijn eigen (boeren)familie schetst: ‘Ja, daarmee grijp je in feite weer terug naar vroeger. Mijn oma kocht vroeger een schaap, en gebruikte daar werkelijk alles van. Ze kleurde en spon de wol, en maakte daar vloerkleden en truien van; ging je trui kapot, dan haalde ze die uit en breide er weer gewoon een nieuwe van. Al het vlees werd verwerkt, van lamskoteletten en worsten tot soepen en ragout. Verspilling was er absoluut niet bij, daar kunnen wij wel heel wat van leren.’

Over Paul Groothengel

Paul Groothengel is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden