‘Never judge a book by its cover’ is ongetwijfeld een goede stelregel. Zeker voor een jury die op zoek is naar het Managementboek van het Jaar. Maar wat moet je, als je greep wilt krijgen op een stapel van meer dan zestig boeken? Dan val je terug op je krokodillenhersenen.
Hoe trekt een boek mijn aandacht? Niet met inhoudelijke kwaliteiten. Niet door de manier waarop de auteur zijn of haar woorden kiest, daar zinnen van maakt en daarmee een verhaal opbouwt. Laat staan met de overtuigingskracht van dat verhaal, de theoretische inkadering, de empirische onderbouwing of de praktische toepasbaarheid.
Al die aspecten zijn voor de jury buitengewoon relevant. Als we onderling met elkaar van mening verschillen, draaien daar onze argumenten om. En u kunt ervan op aan dat ze bij het finale oordeel zelfs de doorslag zullen geven. Maar tot het moment dat ik als lezer een boek heb opgepakt en opengeslagen, blijven die kwaliteiten verborgen achter de uiterlijke verschijning. Eerst het formaat en het omslagontwerp, dan de titel en de naam van de auteur. En tot slot: de uitgever. In die volgorde.
Hoe ziet het Normale Nederlands Managementboek er eigenlijk uit? Na enig tellen en turven kan ik u melden dat het 17 x 24 centimeter groot is, dat de kleuren blauw en grijs overheersen, en dat op de cover vooral tekst staat - tegen een abstracte achtergrond. Gemiddeld omvang: 232 pagina's. Wordt u daar warm of koud van? Ik niet. Vandaar dat zo'n doornsnee uitgave niet het eerste is dat ik oppak. Tenzij het van een auteur komt wiens naam alleen al garant staat voor een superieure leeservaring.
Om op te vallen moet een boek me verrassen door een afwijkende maat, een origineel ontwerp, of een lekker gevoel aan mijn vingertoppen als ik het in de hand neem. Denk aan het vierkante Basisboek luisteren en spreken van Harry van de Pol. Aan Iedereen baas! van Saskia van Uffelen, het enige boek op de stapel waar de auteur me vanaf de cover in de ogen kijkt. Of aan Een Vlinder in de boksring van Erwin Wijman en zijn collega's, met zijn reliëf van vlindertjes op dik karton.
Zo'n Afwijkend Nederlands Managementboek begint bij mij met een voorsprong. Onwillekeurig ben ik nieuwsgieriger naar de inhoud, word ik er eerder in getrokken, blijf ik er langer in bladeren. Wil dat ook zeggen dat het uiteindelijk hoger bij mij scoort? Dat is niet onmogelijk, maar voor zover ik objectief naar mijn eigen gedrag kan kijken geloof ik van niet. Misschien is zelfs wel het tegendeel het geval. Want behalve dat een fraai uiterlijk de waarde van een boek kan benadrukken en versterken, kan het ook tot diepe teleurstelling aanleiding geven.
Groot formaat boeken kunnen mager zijn van inhoud. Schreeuwende kleuren kunnen over een piepend en knarsend verhaal heen liggen. Prettige materialen kunnen een inhoud dragen die in het brein slechts pijnprikkels teweegbrengt. Blijkt dat het geval - verdenkt u daar vooral bovengenoemde voorbeelden niet van - dan verkeert mijn aanvankelijk gunstige stemming onherstelbaar in het tegendeel.
Uiteraard kunnen er achter een uiterlijk van dertien in een dozijn ook onvermoede rijkdommen schuilgaan. Zo'n boek dat de verwachtingen meer dan overtreft is mij oneindig veel liever dan een dat ze niet waarmaakt. In deze ronde ben ik dat helaas nog niet tegenkomen. Misschien zit er wel een bij in december, als we de boeken van het tweede halfjaar binnenkrijgen. Daar ga ik dan heel erg mijn best voor doen, in de jury.
Reageer via Twitter naar @PierreSpaninks met hashtag #MB2015
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.