@Deesiebeesie twitterde vorige week een foto van twaalf professoren die een colleges gaven voor de Universiteit van Nederland. Ze vermeldde erbij: ‘De Universiteit van Nederland: want witte, oude mannen vertellen zo graag hoe het is.’ En inderdaad, alle foto’s waren van mannen van middelbare leeftijd (aardig gezegd). Van Gerben Moerman tot Cees Hamelink. En van Mark Golden tot Jeroen Geurts.
Het was een mooie illustratie bij de uitkomsten van het World Gender Gap Report, dat dezelfde dag uitkwam. De lijst is gebaseerd op het aantal vrouwen in managementposities en de verhouding jongens en meisjes in het onderwijs. Volgens die criteria staat Nederland op een veertiende plek en is ingehaald door Nicaragua en de Filipijnen. Om weer te stijgen op deze lijst, adviseerde NRC Next: ‘We scoren slechter dan Rwanda! Tijd voor een vrouwelijke premier.’
Want, zo staat er verderop in het artikel, het feit dat Nederland nog nooit een vrouwelijke premier had, weegt zwaar mee. Hoewel meisjes oververtegenwoordigd zijn in het onderwijs, drukken andere cijfers op de positionering van Nederland. Zo zet het artikel drie veelzeggende Nederlandse statistieken op een rijtje: 77 procent van de vrouwen parttime, vrouwen krijgen voor hetzelfde werk nog steeds minder betaald en slechts 29 procent van de managementfuncties wordt door een vrouw bezet.
Het zijn cijfers die nog maar eens benadrukken dat de kloof tussen de seksen nog lang niet is gedicht. Hoewel er ook lichtpuntjes zijn, zo schrijft auteur Asha ten Broeke in het boek Nederland in ideeën: ‘In dit boek beschrijven 22 vrouwen welk idee Nederland heeft veranderd. Ja, en 79 mannen. Niemand heeft ook gezegd dat we al klaar waren, feminisme-technisch gezien. Maar het is een hele stap vergeleken met de vroeger tijden, waarin de helft van Homo sapiens’ intellectuele capaciteit gewoon werd weggegooid.
Zonder het feminisme had er geen enkele vrouw in dit boek gestaan. En dat had u niet eens raar gevonden.’