In haar nieuwe boek Werk heeft het gebouw verlaten richt Jitske Kramer zich vooral op de mensen die tot voor kort 's ochtends uit huis gingen met een broodtrommeltje in de tas op weg naar kantoor, zoals de kantoorarbeider, directeur, docent, boekhouder, hypotheekverkoper. Sinds maart 2020 zijn oude spelregels waar ze werkten verdwenen, want hun werk heeft het gebouw (geheel of gedeeltelijk) verlaten. ‘Zonder een stap buiten de deur te zetten zijn onze menselijke gewoonten en routines in de war geschopt en zoeken we massaal naar het nieuwe normaal'.
Kijken met de blik van een vreemde in eigen land
Jitske Kramer is opgeleid als antropoloog. Ze heeft een geheel eigen manier van kijken naar gedrag en hun betekenisgeving, meestal van groepen mensen in verre culturen. In de inleiding van haar boek zegt ze dat ze zich sinds corona als een vreemde in eigen land voelt. Alleen door met volle overgave in een volstrekt onbekende wereld te stappen krijg je volgens haar nieuwe inzichten. Conform de werkwijze van de antropologie bevat het boek haar eigen waarnemingen, aangevuld met weetjes, rijtjes en ‘ervaringen uit het veld'.
Corona als crisis of transformatie
Volgens Kramer geldt onder antropologen het principe ‘mensen vormen culturen en culturen vormen mensen'. Om cultuurverandering beter te begrijpen geeft ze de lezer een spoedcursus antropologie. Het is een handig hoofdstuk, want er staan bruikbare actiepunten in om de eigen organisatiecultuur te (her)definiëren.
De tijd waarin we leven kan op twee manieren gezien worden: zie je deze tijd als een crisis of als een transformatie. Anders gezegd: ‘Kies je voor een crisisaanpak met minimale aanpassingen om deze tijd door te komen en zo snel mogelijk terug naar het oude normaal, of voor een transformatiereis? Bij dat laatste zie je een kans voor radicale veranderingen voor langlopende problemen met moedige gesprekken over wat we waardevol en waardeloos vinden in werk, leven, onderwijs, gezondheid, natuur et cetera.'
De toekomst is aan thuiswerken én in een kantoorgebouw
Net als veel anderen verwacht ook Kramer dat we na deze coronatijd niet meer elke dag naar kantoor gaan. Het ziet er naar uit dat er deels op kantoor en deels thuis gewerkt gaat worden. Kramer noemt dit een ‘hybride werkcultuur' waarbij mensen zelf de locatie (en ik denk ook het tijdstip) kiezen waar het werk plaatsvindt. Niet het beschikbare gebouw is leidend, maar het type werk, de gewenste mate van interactie en de persoonlijke voorkeuren van medewerkers en klanten-cliënten-leerlingen-afnemers. Dit lukt alleen maar als de leiding stuurt op een ‘leveringsplicht'. Daarmee sluit Kramer volgens mij aan bij een bredere ontwikkeling in organisaties waarbij outputsturing meer en meer centraal komt te staan. Het advies van Kramer aan leidinggevenden is om zich te focussen op het ‘wat' en minder op het ‘hoe' en het werkproces. Dat is immers de consequentie van leveringsplicht c.q. output sturing.
Tribale archetypen en hun rol in de cultuurverandering
Kramer bekijkt de dynamiek in organisaties door de bril van de verschillende tribale archetypen, met rollen die altijd vervuld moeten worden. Deze doen volgens haar een beetje denken aan de rollen die Henry Mintzberg onderscheidt in zijn werk Structures in Fives, maar dan 'tribaal'. Dat ze volgens mij wat onhandig verwijst naar de structuurelementen van deze managementdenker is haar vergeven. Ze onderkent de volgende tribale archetypen: chiefs, subchiefs, elders, jagers, verzamelaars en magiërs. Verhelderend zijn haar beschrijvingen van de bijdragen die ieder archetype levert in de verandering.
Digitaal communiceren vraagt om nieuwe vaardigheden
Volgens Kramer benaderen we online meetings nog te veel als live meetings die we in een schermpje proberen na te bootsen, terwijl digitaal communiceren echt een andere manier van werken is, met andere wetten en vaardigheden. Zo vraagt goed online communiceren dat we dingen net iets explicieter zeggen dan we gewend zijn in live contact. Dat we iets meer tekst geven aan emoties, omdat de ander al die subtiele signalen die je normaal gebruikt met toon, gelaatsuitdrukking, etc., moeilijk kan oppikken via een schermpje.
Achttien voorbeelden van spelregels voor digitale etiquette
Volgens Kramer wordt het makkelijker om met je volle aandacht in een online meeting te zitten als de spelregels hierover van tevoren helder zijn (en gehandhaafd worden). Dat je bijvoorbeeld tijdens een team-meeting niet zomaar onaangekondigd even wegloopt, de camera opeens uitzet of ondertussen documenten aan het bewerken bent. Als service voor de lezer staat in het boek een handige lijst ‘digitale etiquette' met achttien voorwaarden voor een goede onlinebijeenkomst. Deze beginnen Kramer nog te vaak abrupt. Ze geeft twaalf voorbeeldvragen voor een betere start, door Kramer ‘check-in' genoemd, van een bijeenkomst.
Laat de stilte spreken en aarzel niet om te twijfelen
Hoofdstuk zeven is het meest persoonlijke hoofdstuk van het boek. Kramer begint met een inkijkje in hoe ze deze tijd ervaart. Een tijd waarin ze heen en weer wordt geslingerd tussen het virus vrezen en het zien als een risico dat bij het leven hoort. ‘Ik voel me opgesloten. Verdwaald zonder dat ik de weg kwijt ben. En ik voel dat ik aan allerlei vragen wil voldoen. Moet voldoen. Mijn agenda oogt bij vlagen rustiger, maar schijn bedriegt. Ik heb het drukker, veel drukker. Zeker in mijn hoofd. Ik wandel. En ik werk door met een glimlach. Ik pas me aan en blijf het positief inzien, althans, zo veel mogelijk...'
In dit hoofdstuk besteedt ze verder aandacht aan ‘goed kunnen twijfelen' en geeft daar zelfs een korte handleiding voor. Naast twijfel is volgens Kramer stilte belangrijk, en ook daar heeft Kramer een korte handleiding voor opgesteld.
Elf tips om tot eigen conclusies te komen
Het boek sluit af met de constatering dat we zullen moeten leren leven met de onzekerheid van het niet precies weten. ‘Ben je net gewend aan de ene uitleg, volgt er alweer een andere. Zelf nadenken is belangrijk, maar hoe scheid je zin van onzin?' Om hierbij te helpen heeft Kramer voor de lezer elf tips opgesteld om in de wirwar van informatie tot eigen conclusies te komen. De eerste vind ik de krachtigste: weet dat niemand de hele waarheid ziet, dus hoed je voor een tunnelvisie door met regelmaat te twijfelen aan je eigen aannames. En in het verlengde hiervan ligt de tip om alert te zijn als mensen claimen dat zij de absolute waarheid kennen.
Een leerzaam, persoonlijk en betrokken boek
Het is Kramer, de uitgever, redacteur, vormgever (die lof verdient voor de heldere vormgeving) en drukker gelukt om dit boek in zes weken in de winkel te krijgen. Volgens mij heeft de kwaliteit niet geleden onder de zelfopgelegde tijdsdruk. Het scheelde wel dat Kramer niet alles vanaf een leeg vel hoefde te bedenken. Het boek is een bundeling van nieuwe teksten en bewerkte versies van een aantal eerder verschenen artikelen. Ik heb net als de meeste lezers, denk ik, niet alles van Kramer gelezen. Voor mij was het prettig en gemakkelijk om haar denkwerk over samenleven - in corona-tijd - overzichtelijk bij elkaar te lezen in een handzaam boek van rond de tweehonderd pagina's. Waar relevant vermeldt Kramer uit welk boek of artikel een tekst afkomstig is. Ze is zorgvuldig met ‘zelf-citering', wat niet van elke auteur gezegd kan worden. Achterin het boek staat een lijst van bronnen en verwijzingen naar relevante sites en publicaties.
De bewijsvoering van de waarde van haar suggesties is anekdotisch, degene die zoekt naar wetenschappelijk onderbouwde teksten kan dit boek beter maar niet aanschaffen. De inhoudsopgave met verhelderende titels voor de paragrafen kun je lezen als een samenvatting van het boek. En ook meteen als een menu waaruit je kunt kiezen wat je wilt lezen, want de hoofdstukken voelen soms een beetje als op zichzelf staande verhalen. Kramer biedt met Werk heeft het gebouw verlaten vanuit antropologisch perspectief antwoorden op de vraag hoe we kunnen reageren in de nieuwe werkelijkheid. Regelmatig voegt ze daar haar eigen zorgen en ervaringen aan toe, wat het niet alleen een leerzaam boek maakt, maar ook een persoonlijk en betrokken boek.
Over Rudy Kor
Rudy Kor is zelfstandig organisatieadviseur en auteur van diverse managementboeken. Tot voor kort werkte hij (als senior partner) bij Twynstra Gudde. Hij startte zijn werkzame leven bij Philips in Eindhoven. Als adviseur helpt hij (project)managers bij het effectiever inrichten van hun projecten. Als veellezer wordt hij gedreven door nieuwsgierigheid en schrijft regelmatig boekrecensies.