Als Charles Darwin in een managementboek wordt geciteerd, moet je meestal uitkijken. Meestal is het grootdoenerij zonder heel veel inhoud. McFarland maakt het nog erger. Hij citeert ook Antoine de Saint-Exupery, Herakleitos, Horatiu en Caius Valerius Catullus… om maar eens wat namen te noemen. Ook tegendraadse opmerkingen als ‘iedereen kan een bedrijf leiden in zware tijden’ of ‘in goede tijden loopt een bedrijf het meeste risico’, zijn vaak voorbodes van boeken die uiteindelijk net de plank misslaan omdat ze het te ver zoeken of gewoon oude wijn in nieuwe zakken bieden. Metaforen zijn vaak ook zo’n lege huls.
In Doorbraak maken we kennis met ‘inviseurs’, de dynamosprong, en de Business Bermudadriehoek. Vanzelfsprekend luidt de conclusie bij die laatste: blijf er maar ver vandaan. McFarland gaat nog een stap verder. Hij gooit er ook nog een aantal volstrekte managementplatitudes tegenaan. ‘Bedrijven hebben vaak een neiging om te focussen op het bekende en vertrouwde’. ‘De beste leider is een coach.’ ‘Doorbrekers juichen mislukkingen toe.’ Enzovoort, enzovoort. Pffff, horen we u denken. Vertel eens wat nieuws.
En toch: Doorbraak is beter dan bovenstaande doet vermoeden. Waarom? Niet omdat McFarland het boek schreef omdat hij ertoe aangemoedigd werd door Peter Drucker himself en - ook niet mis - Jim Collings, de man achter Good to Great. Het helpt ongetwijfeld wat betreft de status vooraf. Maar Doorbraak is vooral aan te bevelen omdat het zo herkenbaar is. Wie het boek leest, kan niet anders dan aan zichzelf of aan een hem of haar bekende manager/directeur denken. Iedere bladzijde komt er wel iemand in die geest voorbij die exemplarisch is voor wat wordt verteld. Want laten we eerlijk zijn: 99 procent van de bedrijven slaagt er niet in écht door te breken. Ze blijven lid van de grijze muizenfamilie.
Het boek is wel erg Amerikaans, maar ook in Nederland zijn natuurlijk weinig bedrijven die het beruchte maaiveld ontstijgen. Hadden we vroeger Plesman (KLM), Deterding (Shell) of de Philips-broers, de echte nieuwe Nederlandse multinationals staan vrijwel niet meer op. Er staan wel honderd geheimen in Doorbraak die vertellen hoe dat komt. Die mag u zelf lezen. We pikken er één opmerkelijke uit.
McFarland adviseert ondernemers om vooral te gaan pokeren. Wie als tobbende ondernemer ’s nachts de slaap niet kan vatten en nog wat rondzapt op tv, komt tegenwoordig talloze pokerprogramma’s tegen. Denk er maar eens aan, indachtig met wat McFarland de lezer voorhoudt. Hij stelt dat ondernemers veel te vaak in hun comfortzone blijven. De echte winnaars durven in te zetten als de rest afhaakt. Niet ten koste van alles, maar uit het onderzoek van McFarland dat als grondslag voor dit boek diende, bleek dat de echte Doorbraak-bedrijven meer dan gemiddeld durven in te zetten. Waar anderen afhaken, zetten zij wel dat extra stapje.
Herkenbaar? Zo wordt de lezer in Doorbraak keer op keer geconfronteerd met zichzelf. Het is de spiegel die nederig maakt. Dat veel ondernemers niet tot de berg Olympus rijken, komt vooral door henzelf. Door hun ego. Door personeel niet voldoende vrijheid te geven. Ja, iedereen weet dat misschien. Het zijn platitudes. Maar Doorbraak laat overtuigend zien wat voor een echte doorbraak nodig is. Onder meer dus een zonnebril, de fishes op tafel, een ‘flop’ een ‘pair’ of een ‘royalflush’…. En zoek nu vooral niet naar dat nog niet ontdekte gat in de markt. McFarland: ‘Een doorbraakbedrijf opbouwen heeft weinig te maken met het kiezen van de juiste bedrijfstak, maar alles met gebruikmaken van de mogelijkheden die je bestaande bedrijf al biedt.’
Over Ronald Buitenhuis
Ronald Buitenhuis is freelance journalist.