In de inleiding schrijft Kessels dat de jacht op een idee een zoektocht is naar zo ongeveer het kostbaarste wat een mens kan bedenken: inzicht, samenhang, betekenis en richting. Het begin van het boek is pakkend. Kessels schrijft over zijn baan op een universiteit. Hij had veel ervaring met filosofieonderwijs en zou daar onderzoek naar doen. Het leek hem interessant om na te gaan hoe je Socrates in het klaslokaal kon krijgen. Toen hij vroeg in het sollicitatiegesprek wat hij precies moest onderzoeken, zei de ander dat die geen flauw idee had. Hoe kom je tot een idee? Kessels neemt ruimschoots de tijd om de lezer duidelijk te maken wat hij met het begrip ‘idee’ bedoelt. Het gaat hem niet om willekeurige ideeën maar over ideeën met een meer omvattende en dieper reikende inhoud, vandaar ‘de’ idee. Een idee verbindt. Net zoals dat ook bedoeld is bij de bekende begrippen missie, visie en strategie. Maar die begrippen blijven te veel hangen in intenties waardoor het verschil tussen zeggen en doen in de praktijk soms erg groot is. De idee gaat over ‘betekenis’ en dat is nu net een verwaarloosd domein binnen organisaties. Kessels legt fraai uit wat ‘betekenis’ precies is. Hij haalt een bekend voorbeeld erbij van filosofe Hannah Arendt toen zij het proces van Eichmann bijwoonde. Haar conclusie over hem was dat hij ‘een gedachteloze’ was die geen idee had. Al zijn woorden hadden om die reden voor haar dan ook geen betekenis. Met mensen die snel hun oordeel klaar hebben, net zoals de gedachtelozen van Arendt, kun je niet jagen op een idee, stelt Kessels. Misschien is dat wel de reden waarom het organisaties zo lastig afgaat om tot een gedeelde visie te komen: de betekenis ontbreekt. Kessels laat zien hoe betekenis aangebracht kan worden. In die rol is hij op zijn sterkst, hij is niet de deskundige die boven zijn lezer staat en vertelt hoe het moet, maar is de beschouwer die terugkijkt op een traject dat hij verzorgde voor een kliniek. Vol twijfel maar met de nodige reflectie. De lezer vormt zich gaandeweg de interventies een beeld hoe betekenis gevormd wordt, namelijk dat er altijd een koppeling gelegd moet worden met de persoon of het persoonlijke. Daar dient de tijd voor genomen te worden, tijd die er in organisaties vaak niet is of beter gezegd: tijd die men niet wil vrijmaken. Zonder het persoonlijke zijn missies, visies en strategieën lege hulzen omdat ze geen betekenis hebben. Door aandacht te schenken aan de idee kan de verbinding gemaakt worden tussen organisatiedoelstellingen en persoonlijke waarden. Op kennisniveau wisten we dit allang, maar o zo lastig om het in de praktijk ten uitvoer te brengen. Blijven hangen in het grote verhaal van de strategie is te beperkt, het zal verbonden moeten worden met het kleine verhaal van de persoonlijke beleving. Een waardevol boek voor alle leidinggevenden die de strategie van de organisatie samen met de mensen willen opstellen.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.