Coaching is er inmiddels in diverse varianten, intern in bedrijven als mentorschap, maar er zijn ook veel externe coaches die er hun werk van hebben gemaakt om mensen te begeleiden en naar een hoger niveau te brengen. Vaak door de professionele autonomie en veerkracht van de gecoachte te helpen ontwikkelen en bevorderen. Vanuit de School voor Transitie, waaraan de schrijvers verbonden zijn, is geconstateerd dat de aan- of afwezigheid van anderen een cruciale rol speelt bij de veerkracht. Verbinding met een of meerdere medemensen is cruciaal om te groeien in veerkracht en autonomie.
Verbinding en de dialoog
De School voor Transitie is erop gericht om organisaties, hun leiders en medewerkers te begeleiden in het worden van een secure base: een plek waar het plezierig is om te werken en te leren en waar je wordt uitgedaagd het beste in jezelf en anderen naar boven te halen. Dat gebeurt vanuit de verbinding en de dialoog. De schrijvers (Jakob van Wielink, Klaartje van Gasteren, Marnix Reijmerink, Anne Verbokkem-Oerlemans en Leo Wilhelm) van Het ambacht van de secure base coach zijn allen verbonden aan deze School voor Transitie.
Veilige en onveilige hechting
Het hoofdthema van het boek gaat over hechting, veilig danwel onveilig. Dat begint al vanaf je jeugd, waarin het de vraag is in hoeverre je ouders een secure base voor je zijn geweest. De mate van hechting bepaalt hoe jij in het verdere leven staat. Uiteraard kan dat (al dan niet met professionele begeleiding) verbeterd worden, maar het begint in je vroege jeugd. Die professionele begeleiding moet een secure base kunnen zijn, een vertrouwd punt waar je op kan terugvallen. Om een secure base te kunnen zijn als coach moet je veel aan zelfreflectie doen. Im het boek staan veel vragen die een coach/secure base zichzelf kan stellen.
Het boek bestaat uit twee delen: Het zijn van een secure base coach en De praktijk van het secure base coachen. Het eerste deel is vooral gericht op theorie, in het tweede deel worden veel voorbeelden en oefeningen gegeven.
4 pijlers van Kübler-Ross
Hoe breng je nu verandering in beweging? De schrijvers gaan hierbij uit van de 4 pijlers van Elizabeth Kübler-Ross om de volledigheid van de mens in kaart te brengen. Dit zijn:
- Het emotionele aspect – het voelen
- Het cognitieve aspect – het denken
- Het fysieke aspect – het lichaam en de lichamelijke sensaties
- Het spirituele aspect – het levensbeschouwelijke, zin en betekenis.
De schrijvers werken met name het voelen, de emoties uit, tezamen met je lichaam. Zoals de schrijvers het stellen: ‘Emoties brengen je in beweging’ en ‘Je lichaam herbergt de bron van verandering’. Hoofdstuk 6 is voor mij een kernhoofdstuk ‘In dialoog wordt verandering werkelijkheid’, waarbij je door in gesprek (maar dan wel een echt gesprek, met luisteren, samenvatten en echte aandacht voor elkaar) tot inzichten en mogelijkheden tot verandering komt.
Transitiecirkel
Deel II, de praktijk van het coachen wordt opgebouwd aan de hand van de Transitiecirkel:
- Contact en welkom
- Hechting en veerkracht
- Verbinding en intimiteit
- Verlies en afscheid
- Rouw en integratie
- Betekenisgeving en roeping
Ook hier is weer een relatie te zien met de 4 pijlers van Kübler-Ross. De transitiecirkel is een venster waarmee je naar ervaringen in je eigen leven en dat van je client (de gecoachte) kijkt. Het zijn thema’s die in de volgorde van tijd belangrijk zijn bij het aangaan en beëindigen van relaties. Aan elk thema is een hoofdstuk gewijd, waarbij elk hoofdstuk ook ingaat op de gestagneerde transitie. Bij gestagneerde transities is een thema onderbelicht gebleven in een relatie, waardoor deze niet verder vorm krijgt. Bij verlies, afscheid en rouw zie je vaak dat mensen niet door kunnen met hun leven en daarin blijven hangen.
Betekenisgeving en roeping
Het laatste hoofdstuk gaat over betekenisgeving en roeping. Een hoofdstuk dat (bij mij in elk geval) behoorlijk indruk maakt. Daarin stellen de auteurs dat iedereen in het in leven een roeping heeft. Leven vanuit je roeping zorgt voor helderheid, focus en vertrouwen om keuzes te maken. Een roeping is geen rol, een rol is wel een vorm waarin je je roeping tot uiting brengt (persoonlijk, organisatorisch, maatschappelijk en professioneel). Veel mensen (inclusief ikzelf) weten volgens mij hun roeping niet, de eerste stap is daar achter komen. Vervolgens kun je dan elke rol zodanig invullen dat je naar je roeping gaat leven.
Aan het eind van elk hoofdstuk staan oefeningen die de coach met zijn/haar pupil kan doen. Of met teams, daar zijn aparte oefeningen voor. Ik heb gemerkt dat je deze oefeningen ook heel goed zelfstandig kunt doen. Weliswaar tot op een bepaalde hoogte, maar het kan wel inzicht geven in hoe zaken in je leven ontstaan. Veel van de oefeningen grijpen terug op het maken van een levenslijn waar specifieke gebeurtenissen op geplot worden.
Het boek is behoorlijk omvangrijk, bijna 400 pagina’s. Mijns inziens is het een handboek geworden voor coaching, niet alleen voor coaches maar ook voor gecoachten. De voorbeelden en oefeningen zijn erg herkenbaar, het waren voor mij behoorlijke eye-openers en hebben me veel (extra) inzicht in mezelf gegeven.
Over Jan Hoogstra
Jan Hoogstra heeft meer dan 25 jaar ervaring als IT-adviseur en IT-auditor bij grote accountants- en adviesbureaus. Tijdens zijn loopbaan heeft hij veel opdrachten gedaan op het gebied van informatiebeveiliging en optimalisering van de inzet van IT. Jan is directeur bij CognoSense, dat gespecialiseerd is in de menselijke kant van IT.