Odette Moeskops neemt in Vanzelfzwijgend impliciet afstand van de dominante opvattingen in verandermanagement, die gebaseerd zijn op de illusie dat houding en gedrag direct beïnvloedbaar zijn. Gedrag wordt in die opvatting toegeschreven aan een persoon, bijvoorbeeld: ‘hij is een bemoeizuchtige programmamanager.’ Dit soort uitspraken maken het systemische en relationele aspect van gedrag weg.
Emotionele onderstroom
In Vanzelfzwijgend daagt Moeskops managers, adviseurs en teamcoaches uit om niet in deze vanzelfsprekende gedachtegang mee te gaan, maar om de stilzwijgende relationele betrekkingen een stem te geven. Dat de emotionele onderstroom een belangrijke rol speelt bij organisatieveranderingen is al langer bekend, maar tot op heden ontbreekt het aan taal en handelingsrepertoire om met die emoties om te gaan. Vanzelfzwijgend voorziet in die lacune door taal en concepten aan te reiken om daarmee de emotionele logica, te doorgronden en op basis daarvan te interveniëren. Vanzelfzwijgend staat vol van concrete voorbeelden waarin Moeskops de lezer bij de hand neemt om te laten zien wat dit in de praktijk betekent.
Narratieve therapie
Vooral het vierde hoofdstuk: Wat doet het je doen? is in dat opzicht het meest vernieuwende, maar ook, moeilijkste hoofdstuk van het boek. Moeskops maakt hierin gebruik van de narratieve therapie, als gereedschap voor organisatievraagstukken. Betrokkenen leven in arme verhalen, waarin zij een persoon of een vraagstuk tot een ding maken zoals het eerder genoemde: ‘hij is een bemoeizuchtige programmamanager.’
In dat arme verhaal maken betrokkenen zichzelf slachtoffer van het door hen aan de programmamanager toegedichte gedrag. Deze gestolde conclusies blokkeren vervolgens de verandering. De interventionist verplaatst het aan de programmamanager toegeschreven gedrag van binnen (in de persoon) naar buiten (in de relaties) en bevraagt dat gedrag vervolgens alsof het zelf handelend kan optreden. ‘Wanneer komt het bemoeien de kamer binnen?’ ‘Wat doet het bemoeien je doen?’
Dit soort narratieve vragen helpen betrokkenen op een andere manier naar de bemoeizuchtige programmamanager te kijken: het bemoeien is een aspect van een werkrelatie in een gegeven context en niet het gedrag van een persoon. Net zoals betekenis in interactie ontstaat, zo ontstaan emoties in interactie. Moeskops ziet dit narratief systeemperspectief niet als volledige aanpak voor organisatievraagstukken, maar als een onderdeel van de veranderstrategie, als een interventie op die momenten dat verhelderende gesprekken gewenst zijn over wat er onbewust speelt.
Gevorderde veranderaar
Vanzelfzwijgend is, zoals uit het bovenstaand voorbeeld duidelijk wordt, geen gemakkelijk boek. Het is meer een boek voor de gevorderde veranderaar, die het gangbare veranderkundige repertoire goed in de vingers heeft en toch in situaties verzeild raakt, waarin dat repertoire tekort schiet. Waar voor de hand liggende bedrijfskundige- of veranderkundige duidingen, zoals incompetente personen of disfunctionele teams, bij nader inzien niet alleen niet kloppen, maar waar betrokkenen degelijke etiketten ook gebruiken om de boel vast te zetten. Vanzelfzwijgend wijst er bijna terloops op hoe betrokkenen waardevolle veranderkundige concepten, zoals ‘verwaarloosde organisatie’, als etiketten gebruiken om hun eigen situatie vast te zetten: ‘wij zijn een verwaarloosde organisatie’.
Systeempsychodynamisch gedachtegoed
Vanzelfzwijgend biedt gereedschap voor situaties waarin het gangbare veranderkundig handelingsrepertoire tekort schiet. Moeskops is er knap in geslaagd om het ingewikkelde systeempsychodynamische gedachtegoed toegankelijk te maken voor professionals die werken aan organisatievraagstukken en geeft daarbij handreikingen om met onuitgesproken emoties om te gaan.
Hopelijk krijgt Vanzelfzwijgend over tien jaar een opvolger, waarin het hier gepresenteerde gedachtegoed, nog verder verdiept en uitgewerkt is, want als iets duidelijk is na lezing van dit boek: Werken met de emotionele logica staat nog in de kinderschoenen.
Over Gertjan de Groot
Gertjan de Groot werkt als docent publiek management en Thesis begeleider bij de Master Urban Management en als projectleider en onderzoeker naar boundary spanners in actie bij het Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation bij de Hogeschool van Amsterdam.