Hoewel de namen van Seligman en Csiksentmihalyi niet in de lijst van geraadpleegde auteurs voorkomen, is er veel voor te zeggen Van weerstand naar veranderbereidheid (de titel was overigens oorspronkelijk ‘van weerstand naar veranderingsbereidheid’) als een product uit de school van de positieve psychologie te beschouwen. Metselaar en Cozijnsen kozen namelijk principieel voor een positief perspectief. Weerstand tegen veranderen is normaal en kan zelfs een belangrijke bijdrage leveren aan de effectiviteit van het proces, zo betoogden ze. Je moet je als verandermanager dan ook niet beperken tot het reduceren ervan. Probeer weerstand weg te nemen en om te zetten in veranderbereidheid.
Zij presenteerden daartoe een diagnosemodel dat gebaseerd is op Ajzen’s model van ‘planned-change’. Dit model gaat ervan uit dat drie ‘motivationele’ krachten ten grondslag liggen aan iemands besluit bepaald gedrag te vertonen: de attitude ten aanzien van het gedrag, de subjectieve norm, en de controle die hij over dat gedrag ervaart. Ofwel: wil iemand veranderen, moet dat, en kan hij dat ook. De auteurs breidden het model uit tot acht variabelen en deden vervolgens onderzoek naar de juistheid van hun aannames. En juist bleken ze te zijn.
Veertien jaar later het boek verscheen voor het eerst in 1997 - is verandermanagement ‘as sexy as ever’. En dat is te merken! Aan de stroom van publicaties over het onderwerp lijkt geen eind te komen en het aantal mensen dat een plaats claimt in de beroepsgroep van verandermanagers, is inmiddels niet meer te tellen. Het is een bont gezelschap van hele en halve deskundigen voor wie een opdracht niet zelden een kwestie van ‘trial and error’ is in een poging de juiste ingrediënten te vinden voor een succesvolle veranderaanpak.
En daar wringt nu juist de schoen, voor Metselaar c.s. althans. Jaarlijks zijn duizenden mensen betrokken bij veranderprojecten en wordt er voor miljarden gereorganiseerd, zo schrijven ze, maar nog steeds domineert de vrije theorievorming en vind je veel uiteenlopende perspectieven, goeroes en de nodige misvattingen en mythes. ‘De economische waarde van een professionele veranderaanpak, gebaseerd op empirisch onderbouwde inzichten en werkwijzen, is […] groot. Voor zowel wetenschap als praktijk is het meer volwassen worden van het vakgebied verandermanagement meer dan welkom.’
Ze kiezen daartoe principieel voor één paradigma, te weten de ‘planned-change’ benadering van Ajzen, een traditie die gedragsverandering veel aandacht geeft en inzichten onderbouwt door (sociaal) wetenschappelijk onderzoek. ‘Zonder deze wetenschappelijke ruggensteun zal verandermanagement zich nooit tot een echt vak kunnen ontwikkelen. Door middel van empirisch onderzoek zullen de relevante factoren vastgesteld moeten worden die leiden tot gedragspatronen A of B. Pas wanneer hiervoor een stevig model is ontwikkeld, kan ook naar de effectiviteit van interventiemethoden worden gekeken.’ En daarmee is het doel van deze nieuwe editie benoemd: een praktische en tegelijk ook wetenschappelijk onderbouwde bijdrage leveren aan het inzicht in de factoren die de weerstand, of veranderbereidheid, bepalen. De auteurs hebben er ook een naam voor bedacht: ‘Evidence Based Verandermanagement’, kortweg EBV.
EBV is onderdeel van een bredere stroming van ‘Evidence Based Practices’ die vooral gevoed worden vanuit drie bronnen: informatie uit wetenschappelijk onderzoek, ervaringen en inzichten van de beroepsbeoefenaars zelf, en informatie van de gebruikers of cliënten. ‘Van Weerstand naar Veranderbereidheid’ leunt vooral op input uit de eerste twee. Ook in de oorspronkelijke editie werd al veel aandacht geschonken aan het fenomeen weerstand en hoe je weerstand in veranderbereidheid kunt omzetten. Het theoretisch fundament van beide hoofdstukken is echter steviger geworden, zonder dat de leesbaarheid geweld is aangedaan. Bovendien zijn de resultaten toegevoegd van tien jaar onderzoek naar de veranderbereidheid van Nederlandse managers. Ook het hoofdstuk over interventies waarmee je veranderbereidheid kunt vergroten, is flink op de schop gegaan, terwijl het diagnosemodel werd uitgebreid. Nieuw is het hoofdstuk over rollen en stijlen van de verandermanager. Nieuw zijn ook de cases over GGZ-organisatie ‘De Wadden’, energieleverancier Energon, en de landelijke fusiebank ‘Cash’. (U begrijpt dat de auteurs hun klanten uit fatsoensoverwegingen van fantasienamen hebben voorzien.)
Een boek dat ruim tien jaar lang ongewijzigd kan worden herdrukt, heeft onmiskenbaar zijn waarde bewezen, zeker in een vakgebied waarover zoveel wordt gepubliceerd. Metselaar en Cozijnsen hadden de beroepsgroep dus iets te bieden. Ongetwijfeld was dat vooral het diagnosemodel dat zij hadden ontwikkeld. Natuurlijk kun je wel eens troost vinden bij boeken met een nuchter klinkende titel als Gedoe komt er toch, maar wie moeite heeft met het succesvol doorvoeren van veranderingen, komt vroeg of laat onherroepelijk uit bij die ene prangende vraag: hoe krijg ik ze mee? Daartoe bood ‘Van Weerstand naar Veranderingsbereidheid’ dus voldoende nuttige handreikingen.
Gelukkig kan dat ook gezegd worden van deze nieuwe, geheel herziene editie. Sterker nog, door het verstevigde fundament, de nieuwe casuïstiek en het verbeterde model heeft het boek verder aan betekenis gewonnen. Het opzetten en succesvol implementeren van (complexe) organisatieveranderingen is geen sinecure en zal dat ook nooit worden. Er valt dus ook in de komende jaren nog genoeg over te schrijven. Maar voorlopig ken ik geen ander boek dat het fenomeen weerstand zo goed en praktisch beschrijft, als ‘Van Weerstand naar Veranderbereidheid’ van het schrijverstrio Erwin Metselaar, Anton Cozijnsen en Peter van Delft. Voor wie op die allesbeslissende vraag - Hoe krijg ik ze mee? - nog geen adequaat antwoord gevonden heeft, is dit boek zonder meer een absolute aanrader.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.