Nederland wil graag tot de top 5 van de meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld behoren. Een significant deel van onze economische groei komt dan voort uit kennis. Een van de kernelementen van de kenniseconomie is een-leven-lang-leren. De wereld verandert snel en dat vraagt van medewerkers een groot vermogen tot aanpassing aan steeds weer nieuwe omstandigheden.
Voor het bereiken van die top 5-positie – en daar blijven – is goed onderwijs cruciaal. Het gaat daarbij met name om topdocenten, maatwerk en een leergierige cultuur. Die ambitie heeft in de loop der jaren tot een stroom van publicaties over versterking van het leraarschap geleid. Een van de auteurs die in dit discours het meest van zich doet spreken, is ongetwijfeld Dolf van den Berg, emeritus hoogleraar Onderwijskunde aan de Raboud Universiteit Nijmegen en als kerndocent verbonden aan TiasNimbas Business School.
Zijn meest recente bijdrage is het boek, Leidinggevende, wie ben je? (‘Postmoderne visie op leidinggeven in het onderwijs’) dat samen met het eerder verschenen Denk je aan mensen (uit 2007) en Onderwijsinnovatie: geen verzegelde lippen meer (uit 2009) een trilogie van studies vormt waarin hij duidelijk wil maken dat versterking van het leraarschap alleen kan plaatsvinden door leraren in hun waarde te laten en hun professionaliteit te erkennen.
Dit vraagt om een voortdurende dialoog over wat zij belangrijk vinden en hoe zich dat verhoudt tot ontwikkelingen in en rond de school. Beperkt Van den Berg zich in de eerste twee boeken tot de leraar zelf, in Leidinggevende, wie ben je? gaat het vooral over ‘een vorm van leidinggeven die groei in de professionele ontwikkeling van iedereen mogelijk maakt’. Want over leidinggeven mag dan inmiddels meer geschreven zijn dan je tijdens een leven-lang-leren kunt lezen; het onderwijs lijkt zich in alle theorieën en modellen nog onvoldoende te herkennen. Ongewilde afhankelijkheid – van management en ‘externen’ – en zelfs eenzaamheid zijn verschijnselen die Van den Berg in ruime mate onder leerkrachten signaleert.
Overigens is het onderwijs in dit opzicht niet wezenlijk anders dan andere sectoren. Ook Norbert Greveling bijvoorbeeld signaleert in zijn boek De ondernemende manager (‘Voor toekomstbestendige organisaties’) een (te) sterke nadruk op optimalisatie en beheersing in de managementpraktijk, in alle sectoren van de BV Nederland. De huidige economie draait op de logische, lineaire, stuurbare kwaliteiten van het informatietijdperk, wat nog altijd duidelijk zijn weerslag heeft op het functioneren van scholen, schrijft Van den Berg. Daarom is een heroriëntatie nodig in het denken over de professionalisering van leidinggevenden en docenten. ‘Leiders moeten de organisatie zien als een gemeenschap van mensen die hun eigen betekenissen construeren en herconstrueren en waar ruimte is voor persoonlijke en professionele inbreng.’ Op basis hiervan ontwikkelde hij vijf basisprincipes van excellent leiderschap, die uiteindelijk weer leiden tot elf dimensies van excellent leiderschap. Zij moeten een optimale match mogelijk maken tussen wat individuele onderwijsmensen drijft en de visie, missie en ambitie van de school.
Leidinggevende, wie ben je? is, net als beide voorgaande boeken, een boeiende verzameling essays en onderzoekverslagen – Van den Berg noemt ze ‘portretten’ – waarin overtuigend het belang wordt aangetoond van sturen op autonomie, bekwaamheid en sociale verbondenheid, functionele zelfbeschikking dus, in een sector die zich met name onderscheidt door haar pedagogische verantwoordelijkheid. ‘Een pedagogische organisatie draagt zorg voor pedagogisch beleid dat verweven is in het dagelijks handelen van leraren,’ schrijft Van den Berg. ‘De rol van leidinggevenden is hierbij essentieel. Zij zien zich geconfronteerd met allerlei dilemma’s in de omgang van leraren en leerlingen en in de interactie tussen leraren en leerlingen. Leidinggevenden worden daarbij niet zozeer aangesproken op rationele argumentatie, maar op hun morele kompas. Het gaat erom wie zij zelf zijn. Zij zijn hun eigen instrument.’
Dit inzicht wint in onderwijskringen steeds meer terrein en het is daarom lastig te begrijpen dat het zingevingsaspect niet terug te vinden is in de nieuwe beroepsprofielen voor schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs. De geactualiseerde competentiesets voldoen weliswaar ruimschoots aan de eisen die aan een schoolleider vandaag de dag worden gesteld, maar het hebben van een ‘moreel kompas’ lijkt officieel geen voorwaarde voor leiderschapseffectiviteit te zijn. Gelukkig trekken de meeste opleiders binnen de sector hun eigen plan en ruimen zij voldoende plaats in voor een leerlijn Persoonlijke ontwikkeling. Voor dat onderdeel van het curriculum is Leidinggevende, wie ben je? verplichte literatuur.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.