Rode draad in De disruptieparadox is dat voor eigentijds ondernemen nieuwsgierigheid, lef en nederigheid de overhand mag (moet?!) krijgen boven geslotenheid, behoudendheid en arrogantie. Het boek zet je aan tot disruptief zelfonderzoek en actie. Timing is de sleutel.
Het ontrafelen gebeurt in drie delen: (1) verkenning van disruptie, (2) de vraagstukken en tegenstellingen bij disruptie (de paradoxen) en (3) praktische inzichten om innovatief en disruptief te worden.
In feite gaat het boek over eigentijds ondernemen. Bij eigentijds ondernemen is snelheid en flexibiliteit geboden. Daarom verschuift de aandacht van uitnutten (exploitatie, bezit) naar voortdurend vernieuwen (exploratie, toegang). Voortdurend vernieuwen kan leiden tot innovatie, en innovatie kan weer leiden tot disruptie. Niet alle vernieuwingen zijn innovaties, en niet alle innovaties leiden tot disruptie.
Maar wat is dan disruptie? Om een gebeurtenis als disruptief aan te kunnen merken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- Samenkomende innovaties
- Veranderende waardenetwerken (toevoegen van ontbrekende waarden)
- Nieuwe businessmodellen (betere en onderscheidende klantbeleving)
- Nieuwe organisatiestructuren (lagere instapbarrière)
De huidige realiteit is dat werkelijk disruptief zijn slechts weinigen gegeven is en het is zeker geen voorspelbaar proces. Inzetten op het verbeteren van klantbeleving en het ontwikkelen van wendbaarheid (door nieuwe businessmodellen en de organisatiestructuur) lijkt voor veel bedrijven dan ook verstandiger dan zwaar inzetten op disruptieve innovaties.
In het tweede deel worden de paradoxen belicht. Nieuw zijn deze paradoxen allerminst, ze zijn van alle tijden voor ondernemers. Wel zijn deze paradoxen toegespitst op eigentijds ondernemen en op disruptie in het bijzonder. De vier paradoxen zijn: (1) Snel versus langzaam (2) Kans versus bedreiging (3) Emotie versus ratio (4) Exploratie versus exploitatie.
In het derde deel wordt onderzocht hoe een wendbare organisatie kan omgaan met die paradoxen. Vijf stappen voor werkelijke vernieuwing van zowel de organisatie als de klantbeleving worden hierin uitgediept:
- Los onvolkomenheden op (welk probleem van de klant wordt opgelost)
- Verbeter de zwakste schakel (van de organisatie en de keten, het totale ‘ecosysteem’)
- Klein is het nieuwe groot (van bezit naar toegang, van structuur naar netwerk)
- Werkelijke zelfsturing (van functionele teams met besturingslagen naar multi-disciplinaire kleine teams)
- Versnel de innovatie (strategieën voor doorlopend innoveren en opschalen)
Voortbordurend op zijn eerdere werk Olietankers en speedboten wordt ook de combinatie van corporate kracht om op te schalen en de start-up met haar hands-on mentaliteit en flexibiliteit onderzocht. Dat wordt toegelicht aan de hand van praktijkvoorbeelden uit (eigen) interviews en onderzoek. De oplossing lijkt te liggen in hybride vormen voor business modellen en organisatie.
Tijdens het lezen van het boek vraag je je voortdurend af hoe belangrijk disruptie is voor jouw bedrijf. Wat heeft disruptie je te vertellen of te leren? Disruptie legt namelijk het onvermogen van bestaande partijen genadeloos bloot. Doorborduren op ingeslagen paden in plaats van doorvoeren van vernieuwingen en aanboren van nieuwe (kleinere) markten. Dezelfde dienst met de dezelfde makke blijven aanbieden in plaats van de makke centraal zetten in een nieuw aanbod. De vraag ‘Wat levert het op?’ voert nog de boventoon boven de vraag ‘Welke waarde creëer ik voor mijn klanten?’
Het derde deel helpt je om een antwoord te formuleren en geeft je meer-dan-praktische prikkels voor zelfonderzoek en actie.
Het boek is in Lantings bekende vlotte stijl geschreven en het leest makkelijk weg. Als lezer word je geholpen door de arcering van belangrijke tekstgedeeltes en de puntsgewijze samenvattingen per hoofdstuk. Dat neemt niet weg dat het nadenken, uitproberen en uitwerken ervan geen sinecure is.
Conclusie: het is zeer waardevol om met De disruptieparadox in de hand door de disruptiebril naar je eigen bedrijf en markt te kijken op zoek naar de makke, verbetering, innovatie en bestaansrecht.