Denken in organisaties is niet alleen een verhandeling of betoog over betekenisvol werk als menselijk grondrecht, maar heeft ook iets weg van de tweede betekenis van ‘traktaat’ als overeenkomst. Het boek doet een beroep op organisaties om anders te leren denken, anders te leren kijken om van daaruit anders te leren handelen.
Een groot deel van het boek gaat over de halve opbrengst van de Verlichting, die in de 17e en 18e zo’n grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de mensheid. Eerst in het Westen, maar later – en nog steeds – in de rest van de wereld. Vanuit een kritisch en onafhankelijk denken hebben wetenschap en techniek ons voorspoed gebracht. Het onderliggende mensbeeld is dat van een rationeel wezen dat hongert naar kennis en via experimenten veel te weten komt over de natuur, die hij zich vervolgens toe-eigent en exploiteert. De natuurwetenschappen en economie gaan een verbond aan en ontworstelen zich overtuigend aan hoger gelegen machten. De mens komt op die manier in het universum centraal te staan en die positie wil hij behouden, coûte que coûte, tegen elke prijs, zo lijkt het. Maar het verbond tussen wetten genererende natuurwetenschappen en economie begint gaten te vertonen: de natuur blijkt ingewikkelder in elkaar te zitten, van eenvoudige causale relaties is geen sprake en de mens is meer dan een economisch handelend wezen dat alleen aan zichzelf denkt om zijn behoeften te optimaliseren. Hij wordt niet alleen geleid door individuele overlevingsdrang, maar ook door altruïstische principes van ‘wie goed doet, goed ontmoet’. Het langzaam ontluikende besef dat wij als mensen deel zijn van een groter geheel en dat wat wij tot dusverre geproduceerd hebben negatieve externe effecten heeft, waar wij nu weer mee geconfronteerd worden, vormen aanleiding voor De Jong en Kessels om op zoek te gaan naar, wat zij, een nieuwe Verlichting noemen. Zij pleiten voor een nieuwe onbevangen blik voorbij de vanzelfsprekendheid van alledag. Het succes heeft ons blind gemaakt en ons kritische denken en oordeelsvermogen bedwelmd met de geur van gemak en gemakzucht (zgn. consumptieverslaving). Dat is althans de conclusie die ik trek. Maar de auteurs geven ook aan dat ons economische denken in termen van kortetermijnwinsten over de ruggen van velen ons afwendt van de complexiteit van de vraagstukken waar we mee te dealen hebben. Doodeenvoudig, omdat wij ze zelf gecreëerd hebben en die verantwoordelijkheid ook moeten leren dragen.
De diagnose van de auteurs over wat de Verlichting (te weeg) heeft gebracht komt erop neer dat vooral een elite van managers, eigenaren en aandeelhouders heeft geprofiteerd van de vruchten van de Verlichting: zelfstandigheid, eigenaarschap, vrijheid en autonomie. Hiërarchische aansturing en ver doorgevoerd efficiencydenken vanuit een eenzijdige aandacht voor cijfermatige groei in termen van output heeft de economie gemaakt tot harde wetenschap, die onszelf ook verhard heeft en leidt tot allerlei vormen van uitbuiting en slavernij, zo verzekeren de auteurs ons. Er is behoefte aan een sociaal civilisatieproces in organisaties dat gericht is op minder management en samen werken aan een duurzame ontwikkeling van de organisatie. In de praktijk zien zij een 7-tal lichtbakens, die voor organisaties kunnen dienen om op te navigeren: durf zelf te denken, de natuur als vangrail voor ons denken, zoek een hoger doel, hiërarchie maakt doel dom (lang leve de autonome professional), gebruik techniek voor transparantie, feedback en slimme stuurinformatie, empathie en altruïsme zijn verrijkende nieuwe valuta, omarm en waardeer vakmanschap, autonomie en verbondenheid. Door aan te sluiten bij deze lichtbakens kunnen organisaties de kernparadox van deze tijd overstijgen. Om de ontwikkeling van een kennisintensieve economie te kunnen realiseren zijn aspecten als leren, zelfsturing, autonomie en gedeelde verantwoordelijkheid hard nodig en is inzet van het potentiële talent van mensen onmisbaar. Maar, in de praktijk spreken organisaties hun professionals steeds meer aan op prestaties, resultaten en efficiency. Dat levert, volgens de auteurs, een vervreemdende spanning op die vaak uitmondt in vertrek van vrije geesten, in apathie, cynisme en burn-out. De overheid zou volgens hen een regisseursrol van een nieuwe, duurzame economie op zich moeten nemen. Met name, ook, om de moraal weer te koppelen aan de economie.
Wat maakt Denken in organisaties waardevol en leesbaar? De Jong en Kessels laten zien dat het gedachtengoed van de Verlichting slechts ten dele is gerealiseerd, dat welvaart en welzijn zijn gegroeid, maar dat de revenuen ongelijk verdeeld zijn en dat dat botst met de werkelijke behoeften van mensen om gewaardeerd te worden voor wat ze zijn en niet voor wat ze hebben. Door het stellen van reflectievragen bij elk hoofdstuk, gebruik te maken van iconen en afbeeldingen èn te verwijzen naar de website www.denkeninorganisaties.nl , waarin ondersteunende afbeeldingen van kunstwerken en film- en muziekfragmenten zijn opgenomen, wordt de lezer meegenomen in een betoog dat de lezer bewust maakt van de traditie waarin wij als mens en organisatie staan en van waaruit wij verantwoordelijk zijn voor de tweede helft van de Verlichting. Deze komt erop neer dat elke mens met z’n vele kwaliteiten actief betrokken is op en nauw verbonden is met anderen om bij te dragen aan een betere wereld.
Over Paul Misdorp
Paul Misdorp is Directeur van VinNDT (Veranderen in Nieuw Denken Toepassen) en kennispartner van Zeelenberg, adviseurs voor Mens en Organisatie en van House of Coherence.