Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Hmmm... steenkool

Volgens het Sectorakkoord Energie dat moet leiden tot twintig procent duurzame energie in 2020, gaat Nederland grootschalig inzetten op... steenkool.

Pierre de Winter | 6 november 2008 | 4-6 minuten leestijd

Ruim een week geleden presenteerde het ministerie van Economische Zaken het nieuwe Sectorakkoord Energie dat de overheid samen met de energieproducenten heeft afgesproken. Het is het raamwerk dat ervoor moet zorgen dat de doelstelling van het kabinet dat in 2020 twintig procent van de energie die in Nederland gebruikt wordt, uit duurzame bronnen afkomstig is, gehaald gaat worden.

Een op het eerste gezicht veelbelovend document waarin de windmolens, zonnepanelen, biomassa en aardwarmte je om de oren vliegen. Er worden duurzame beloftes gedaan: verdubbeling van ‘wind op land’ in 2011, 6000 Megawatt van wind op zee in 2020 en nog deze kabinetsperiode zeventig Megawatt aan nieuwe zonne-energie.

Mooie beloftes die hard nodig zijn. Met een aandeel ‘duurzaam’ van volgens het CBS 2,8 procent over 2007 is Nederland een van de vuilste jongetjes van Europa geworden. Landen als Duitsland en Denemarken, die zo’n twintig procent van hun energie duurzaam produceren, lopen lichtjaren op ons voor, Spanje ook. Engeland heeft onlangs een klimaatwet ingevoerd die dicteert dat in 2050 de CO2-emissie in het land moet zijn teruggelopen met tachtig procent. Het gemiddelde percentage duurzame energie in de Europese Unie is momenteel zo’n zeven procent; Nederland mag blij zijn als het dit jaar de helft haalt.

Met bovenstaande beloftes wordt de doelstelling in 2020 nog lang niet gehaald, dus is het tijd voor actie. En daarom presenteren kabinet en energiebranche wat volgens hen de spil moet worden waar de Nederlandse energievoorziening om draait. En dat is – schrikt u niet - steenkool.

Nederland mikt op ‘ schone’ steenkoolcentrales. Met behulp van de nieuwste technieken is de laatste generatie kolencentrales een stuk schoner dan de generatie die nu in werking is, maar door het afvangen en ondergronds opslaan van de CO2 die bij het stoken vrijkomt, kan een kolencentrale vrijwel honderd procent ‘schoon’ worden.

Een mooie belofte, maar er is een klein probleempje: de technologie om CO2 af te vangen (CCS) is nog lang niet volwassen. Op z’n vroegst rond 2030 wordt verwacht dat CCS zich zonder steun in de markt staande kan houden. Vandaar dat de overheid de energiebranche wil ondersteunen in het onderzoek. ‘Partijen hebben de ambitie dat CCS bij kolencentrales in 2020 (let op: niet 2030 – PdW) bij een concurrerende CO2-prijs grootschalig wordt toegepast’, staat er. En: ‘Nederland moet een vooraanstaande positie in Europa krijgen op het gebied van kennis en ervaring met CO2-afvang en CO2-opslag.‘

Twee grote proefprojecten zullen er komen die die ontwikkeling technologisch mogelijk moeten maken, terwijl de overheid beloofd heeft ondertussen de infrastructuur die grootschalige opslag van CO2 met zich meebrengt, te gaan voorbereiden. Overheid en branche moeten gaan samenwerken in een publiek-private ‘Taskforce CCS’.

De vraag luidt nu of CCS het meest probate middel is om Nederland zo snel mogelijk aan de emissievrije energie te krijgen. Het antwoord op die vraag is nee. Gezien de stand van de technologie zullen echt duurzame alternatieven als wind- en zonne-energie bijna zeker eerder tegen marktconforme prijs beschikbaar zijn dan kolencentrales die gebruik maken van CCS. ‘Wind op land’ is al bijna net zo goedkoop als elektriciteit uit fossiele bron en de prijs van zonne-energie – nog veruit het duurst - daalt met een noodvaart.

Oud-minister Willem Vermeend zei het onlangs nog in VPRO-programma Tegenlicht: "Rendementstechnisch is een kolencentrale nog altijd het goedkoopst, maar je praat over investeringen met een horizon van veertig jaar en in de rekensommen worden de milieulasten van zo’n centrale nog altijd niet meegenomen."

Met andere woorden: het kabinet kiest voor de op korte termijn goedkoopste optie: kolencentrales die nog zeker tot 2020 (velen denken pas 2030) voor een luchtvervuiling zullen zorgen die per centrale van zo’n vierhonderd MegaWatt gelijk staat aan de CO2-emissie van zo’n twee miljoen auto’s. Ondertussen investeert het grootschalig in een technologie die nog met veel onzekerheden omgeven is, met gelden die anders aan de verdere ontwikkeling van daadwerkelijk duurzame alternatieven besteed hadden kunnen worden.

Het investeringsklimaat voor duurzame energie in Nederland wordt al als beroerd gezien, omdat de overheid de afgelopen jaren weinig zekerheid heeft verschaft in haar subsidiebeleid; de hoofdreden voor het feit dat in 2007 het aandeel duurzaam in onze energiemix onder de drie procent is blijven steken, is het feit dat in augustus 2006 door toenmalig staatssecretaris Joop Wijn de MEP – ministeriële regeling Milieukwaliteit ElektriciteitsProductie – de nek om werd gedraaid, omdat ze te duur dreigde te worden. Nu is er de SDE (Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie) in het kader waarvan dit jaar ruim 1,4 miljard euro aan subsidie is uitgekeerd. Maar met deze beleidskeuze voor CCS zou veel van dat geld straks wel eens in het project CO2-afvang kunnen verdwijnen.

Daarbij wordt er door niet alleen de milieubeweging, maar ook energiebedrijf Eneco, dat het convenant niet steunt, op gewezen dat de afspraken die de overheid met de energiebranche heeft gemaakt over de investeringen die de producenten zelf in CCS zullen doen, boterzacht zijn. De energiebedrijven worden in dit akkoord nergens toe verplicht. Als hun belofte om CCS waar te maken toch tien jaar langer duurt, biedt het convenant geen harde afspraken als stok achter de deur.

Al bij al een wel heel magere basis om onze duurzame achterstand om te zetten in een voorsprong. Sterker nog: als ik milieuminister Jacqueline Cramer was, zou ik op dit moment een heel hard hoofd hebben in de vraag of die 20 procent in 2020 gehaald gaat worden. Waarom laat Cramer – die dan misschien niet de meest getalenteerde politicus mag zijn, maar wiens commitment aan duurzaamheid toch onomstreden is – dit dan gebeuren? Heeft ze bij EZ-collega Van der Hoeven dan helemaal niets in de melk te brokkelen?

Over Pierre de Winter

Pierre de Winter is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden