Het zijn barre tijden voor ondernemers. Doe ik sommigen tekort als ik stel dat alleen de echte ondernemers overleven?
Dat is een lastige vraag. Je hoeft namelijk geen ondernemer pur sang te zijn om te kunnen overleven. Het komt nu op snelheid aan. Snelheid van handelen, van communiceren, ervaring met crises. Ik denk eerder dat momenteel managementkwaliteiten belangrijker zijn dan ondernemerskwaliteiten. Aan de andere kant liggen er toch ook heel wat kansen voor bedrijven die juist nu gas durven geven. Soms moet je in een crisis lef tonen, geld ophalen, concurrenten overnemen die het moeilijk hebben om er na de crisis als een groter bedrijf uit te komen. Dus puur operationeel heb je managementkwaliteiten nodig, maar ondernemerskwaliteiten om te kunnen groeien.
Waarom zijn juist nu die managerskwaliteiten belangrijk?
Ondernemen is vaak nogal chaotisch. Als een bedrijf start, heb je chaos nodig om goed te kunnen functioneren. Maar zodra een en ander goed georganiseerd is, wordt het ondernemerschap afgeremd. Dan heb je juist managementkwaliteiten nodig. Chaos is goed, met name om creativiteit te kunnen creëren, maar op een gegeven ogenblik moet je wel afspraken gaan maken. Over het beheersen van kosten bijvoorbeeld. Op dat moment ga je over van chaos naar structuur en van ondernemen naar managen. Ondernemers zijn meestal slechte managers en manager zijn vaak niet zulke goede ondernemers. Wat nu met name nodig is, is crisismanagement.
Maar daarnaast is creativiteit belangrijk.
Absoluut. Er zijn genoeg ondernemers die met de handen in het haar zitten en niet weten wat ze in dit tijdperk van beperkingen moeten doen, maar er zijn er ook die zich afvragen hoe ze het anders kunnen doen. Moet ik mijn product aanpassen of mijn marketinginspanningen? Vroeger had je als ondernemer vooral geld nodig: voor service, infrastructuur en dergelijke én een omgeving waarin de gunfactor volop aanwezig was. Tegenwoordig is het ondernemerschap een flink stuk gedemocratiseerd. Je kunt een bedrijf bijvoorbeeld vanuit je zolderkamer opzetten. Dan heb je veel minder geld nodig, terwijl een netwerk van ‘gunnende’ relaties ook minder belangrijk is. Creativiteit is vandaag de dag inderdaad belangrijker dan geld en een goed netwerk. Het gaat om het juiste idee. Vanuit mijn zolderkamer kan ik in principe de hele wereld veroveren.
U bepleit in uw boek het belang van parallel werken. Wat verstaat u daaronder?
Als je begint te werken, treed je een bepaalde sector binnen en vaak blijf je daar ook. Dat geldt voor de meeste ondernemers in het midden- en zeker in het kleinbedrijf. Op den duur brengt dat echter beperkingen met zich mee. Noem het voor mijn part bedrijfsblindheid. Ik adviseer ondernemers altijd ergens in de tweede helft van hun carrière – in ieder geval niet te snel – ook eens een tijdje in de onderneming van een vriend te gaan werken of toe te treden tot de raad van bestuur van een andere onderneming. Die nieuwe ervaringen zorgt er allereerst voor dat anderen je als zeer intelligent gaan zien, maar dat is niet het belangrijkste. Het gaat erom dat je nieuwe ervaringen opdoet én, niet onbelangrijk, dat je zorgt voor tijdreductie in je eigen onderneming. Je nieuwe ervaringen zorgen namelijk voor meer efficiëntie. Dat is een belangrijk thema in mijn boek. Je komt het fenomeen van het parallelle werken in Zweden heel sterk tegen. Zweden gelden in het algemeen als uitstekende ondernemers. Daar is onderzoek naar gedaan: hoe komt dat toch? Wat bleek is dat Zweedse ondernemers een, twee of zelfs drie keer hun bedrijf verkopen. De ervaringen die zij in voorgaande bedrijven opdoen, zorgen ervoor dat ze de dingen in hun nieuwe bedrijf sneller doen. Ze gaan sneller door de leercurve en reduceren de tijd. Ook technologie helpt om tijd te reduceren. Je maakt bijvoorbeeld sneller afspraken. Vroeger was je minstens een dag kwijt met een afspraak van een uurtje in London. Tegenwoordig spreek je elkaar vanachter je bureau via Zoom. Om in de digitale wereld succesvol te zijn, is tijd heel belangrijk.
Uw boek moet toch wel bijzonder gelegen komen, gezien alle gevolgen van Covid-19. Nu zijn ondernemers in het algemeen geen grote lezers. Welke lessen moeten zij in ieder geval lezen?
Vooropgesteld dat ik liever niet van ‘lessen’ gesproken had, maar van ‘inspiratiemomenten’. Maar de uitgever wilde het zo. Voilà. Als ik dan één les uit zou moeten kiezen, zou dat, behalve die van het parallelle werken en de tijdreductie, de les van de extra mile zijn. Ik leg in mijn boek uit dat één procent meer doen in 365 dagen een enorme tijdwinst oplevert. Mensen vragen mij vaak hoe ik er toch in slaag zoveel dingen tegelijk te doen. Wel, dat zal ik u vertellen. Iedere zaterdagochtend werk ik thuis van 7 tot 12 uur aan zaken die voor de langere termijn belangrijk zijn. Vijf rustige uren waarin niemand je kantoor binnenstormt, belt of anderszins stoort. Als je dat 50 weken achtereen doet, kom je op 250 uren. Dat is 30 dagen. Dat kleine stukje discipline levert mij in een jaar 30 extra werkdagen op.
Ik kies er nog een paar uit: het kalkoensyndroom, wat is dat precies?
Ik heb die metafoor ontleend aan een gebeurtenis bij ons thuis, waarbij zevenhonderd gram kalkoenfilet de hoofdrol speelde. Wat ik ermee duidelijk wil maken is dat je er als ondernemer niet klakkeloos van uit moet gaan dat iedereen de wereld doorjouw bril ziet. Dat merk je pas wanneer je een medewerker een duidelijke opdracht geeft – althans, jij denkt dat de opdracht duidelijk was – maar toch is het resultaat anders dan jij in gedachten had. Dat zorgt voor onnodige frustratie: bij de medewerker en bij jou. Eigenlijk gaat het ook hier weer om tijd: jij denkt dat je medewerker aan een half woord genoeg heeft, maar uiteindelijk ben je veel meer tijd kwijt met het repareren van wat verkeerd is gegaan. Neem dus de tijd om dingen goed uit te leggen en te checken of de ander je echt begrepen heeft.
Een andere les: richt een bedrijfsbar in. Die zou zelfs het kloppend hart van de onderneming zijn.
Zo is het ook. Naarmate een onderneming groeit, ontstaat er allerlei eilandjes: sales, marketing, R&D. De mensen die er werken, snappen vaak niets van wat er op andere ‘eilandjes’ speelt. Salesmensen maken afspraken met hun klanten waarvan R&D zegt: dat kan helemaal niet! Marketing komt met ideeën waarover ze bij productie de schouders ophalen. Enfin, de voorbeelden kun je verder zelf wel bedenken. Dat onbegrip ontstaat doordat die mensen elkaar vrijwel nooit spreken. De bar brengt daar verandering in. De week wordt er afgesloten met een gezamenlijk glas bier, mensen van verschillende afdelingen hangen er samen aan de toog, de afstand tussen mensen verkleint. In alle bedrijven die ik heb opgezet, vind je een bar en overal is dat een groot succes.
Waar u aan ieder thema slechts één hoofdstuk gunt, wijdt u er aan fundraising drie. Wat maakt dat thema zo belangrijk?
Dat heeft alles met het vinden van investeerders te maken. Amerikanen zijn daar veel beter in. Wij Europeanen laten veel geld liggen omdat wij niet de taal van de investeerder spreken. Ik wil met die drie hoofdstukken aangeven dat geld ophalen geen kwestie is van alleen een flitsende presentatie maken. Het is net als met dating. Als een man en een vrouw een date hebben en een van beiden doet iets verkeerd, dan is het einde verhaal; het blijft bij die ene keer. Het vinden van een goede investeerder is in feite hetzelfde proces. Het gaat daarbij om een taal die je moet leren spreken voordat je naar een investeerder gaat maar ook daarna. Daarom heb ik de drie belangrijkste fasen van fundraising besproken: hoe begin je eraan, hoe kun je op een effectieve manier pitchen, onderhandelen en de deal sluiten en wat doe je na de fundraising?
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.