Alles wat hem verweten wordt, beschrijft Luyendijk zelf al in zijn boek. Dat het bizar is dat het onderwerp ‘privileges van de zevenvinkers’ pas breed aandacht kreeg toen een geprivilegieerde zevenvinker het zelf ontdekte. Dat een vooraanstaand onderzoeker als Gloria Wekker een van de weinigen is die al lang aan de bel trekken over dit onderwerp. Ook wel het Arjen-Lubacheffect genaamd (term gemunt door presentator Sahil Amar Aïssa, die lang vergeefs aandacht vroeg voor de Oeigoeren en merkte dat Lubach die aandacht wél kreeg met slechts één item in zijn tv-programma). Dat, zoals Sylvana Simons het in het tv-programma Buitenhof opmerkte, het kennelijk zo is dat zevenvinkers dingen niet accepteren die ze zelf niet ervaren hebben.
Buiten de boot
Maar goed, Luyendijk heeft het dus ontdekt. Dat hem van alles kwam aangewaaid en dat drempels voor hem een stuk lager waren dan voor anderen, omdat hij met een flinke dosis kapitaal op aarde kwam. Financieel kapitaal, maar vooral ook sociaal en cultureel kapitaal. Dus ook de nuttige netwerken en de kennis van de culturele codes: hoe ga je met elkaar om? Juist deze twee vormen van kapitaal ontbraken hem toen hij in Londen bij de Guardian ging werken. Hij viel buiten de boot, snapte grappen en subtiele opmerkingen niet, werd niet serieus genomen en nam uit frustratie voortijdig ontslag.
De vinkjes
De zeven vinkjes zijn de voorwaarden om moeiteloos aan de macht te komen: minstens één hoog-opgeleide en/of welgestelde ouder, minstens één in Nederland geboren ouder, man, hetero, wit, Gymnasium of VWO en een universitaire opleiding. Als je deze kenmerken allemaal kunt afvinken, ben je nooit de uitzondering. Zoals Luyendijk het noemt: aan een zevenvinker blijft geen sticker plakken. Niet bitchy of hysterisch (voor vrouwen) of overgevoelig (mensen van kleur). Zevenvinkers hoeven zich niet in te vechten (dat vond zevenvinker Rutte de beste strategie voor mensen die zich achtergesteld voelen in de maatschappij) en zijn nooit afhankelijk geweest van anderen die ‘de norm’ vertegenwoordigen. En dat maakt hen ongeschikt als leider, zoals Luyendijk zei in Buitenhof.
Ik bedoel het toch goed?
Luyendijk behandelt het brede spectrum van diversiteit en inclusie vanuit zijn eigen perspectief en met talrijke bronnen. Want: ‘ik ben geen expert in diversiteit. Ik ben ervaringsdeskundige in privileges’. Aan bod komen onderwerpen als: wat wordt gezien als kwaliteit en wie bepaalt dat? Hoe vindt werving en selectie plaats voor - hoge - functies waarin resultaten niet meer meetbaar zijn? Is er sprake van diversiteit als een functie naar een vrouw gaat die verder ‘one of the boys’ is? Is ‘ik bedoel het toch goed’ een goed excuus (terug naar Wekker: nee!)? En hoe zit het met ‘klassenmigratie’: wat betekent het als je je aanpast om aan de norm te voldoen?
Nodig?
Is het boek nou echt nodig? Ja. Omdat Luyendijk de Lubach-van-dienst is: hij krijgt een podium voor een belangrijk onderwerp. Een actuele kwestie die dit laat zien: bij het ministerie van Buitenlandse zaken kreeg een vrouw die voorgedragen was voor een topfunctie de baan toch niet. Reden: omdat het niet klikte met minster en zevenvinker Hoekstra. Het werd een man. Zijn naam: De Vink. Say no more. Het boek De zeven vinkjes heeft een harde kaft. Mooi. Dan kun je er de zevenvinkers goed mee om de oren slaan. Dat is kennelijk nog hard nodig.
Over Liesbeth Tettero
Liesbeth Tettero is trainer en coach in het openbaar bestuur (www.publice.nl) en van ambitieuze vrouwen (www.feministerie.nl).