Psycholoog Roy Baumeister heeft een indrukwekkende carrière gemaakt. Zo bestudeerde hij het idee dat veel vertrouwen in eigen kunnen zorgt voor een gelukkig en succesvol leven. Het is een gedachte die schuilt achter veel zelfhulpboeken schuilt, zoals ‘Stap in je grootsheid’ en ‘Vergroot je zelfvertrouwen’. Baumeister kwam tot een heel andere conclusie dan veel van zijn collega’s: veel zelfvertrouwen zorgt misschien voor een goed gevoel, maar het betekent niet dat die persoon ook goed presteert.
Zo bleek uit internationale onderzoeken dat, hoewel dertien- en veertienjarige Amerikaanse scholieren buitengewoon veel vertrouwen in hun eigen wiskunde capaciteiten hadden, hun resultaten juist ver achterbleven bij die van Koreaanse, Japanse en andere scholieren. ‘Er zitten niet zo veel voordelen aan een hoge zelfwaardering,’ vertelt Baumeister. ‘Er heerst nog steeds het idee dat het opkrikken van iemand eigenwaarde ervoor zorgt dat dit een positief effect heeft op vele verschillende gebieden, maar dat is niet waar. Het lijkt er eerder op dat een goede prestatie voor meer zelfvertrouwen zorgt, dan andersom.
Voor het nemen van initiatief of bijvoorbeeld het houden van een presentatie, kan zelfvertrouwen toch wel handig zijn?
‘Een voordeel van veel zelfvertrouwen is dat je eerder doet waar je in gelooft. Maar dat betekent niet per se dat dit goed is. Iemand met veel zelfvertrouwen denkt dat hij of zij gelijk heeft en ja, dat kan helpen bij een sales pitch of presentatie. Maar het kan er ook voor zorgen dat je doorgaat ondanks dat iets niet goed werkt. Er zijn niet zoveel voordelen aan hoge zelfwaardering, terwijl een grote mate van zelfcontrole veel voordelen heeft voor zowel de persoon als de samenleving. En voor zelfcontrole heb je Wilskracht nodig.’
Wat is wilskracht?
‘Daarmee bedoel ik de energie die wordt gebruikt om zelfcontrole uit te oefenen. Onderzoek naar zelfcontrole suggereert dat er grenzen zijn aan de energie die we gebruiken voor het uitoefenen van wilskracht. Nadat mensen zelfcontrole hebben uitgeoefend in een oefening, dan doen ze het bijvoorbeeld op een volgende test van zelfcontrole slechter. Wilskracht is een spier of voorraad van energie voor het uitoefenen van verschillende soorten zelfcontrole. We gebruiken het in ons dagelijks leven om impulsen en wensen die ongepast zijn te onderdrukken. En om bijvoorbeeld harder te weken, onze prestatie te monitoren en onze gedachtes en emoties te reguleren.’
In de inleiding van Wilskracht schrijft Baumeister over ‘de comeback van de wil’. ‘Op het werk worden managers die hoog scoren op zelfbeheersing door zowel hun ondergeschikten als medemanagers gunstiger beoordeeld. Mensen met een goede zelfbeheersing blijken uitzonderlijk goed in staat veilige, bevredigende relaties met anderen te vormen en onderhouden.’ Verder kunnen ze zich ‘aantoonbaar beter in anderen verplaatsen’, zijn ze ‘emotioneel stabieler’ en hebben ze minder last van ‘angst, depressie, paranoia, psychoses, obsessief-compulsief gedrag, eetstoornissen, drankproblemen en andere kwalen’. Baumeister concludeert: ‘De resultaten lieten aan duidelijkheid niets te wensen over: zelfbeheersing is essentieel en een sleutel tot succes in het leven.’
Dat er een link is gevonden tussen wilskracht en succes betekent niet dat er een oorzakelijk verband is tussen de twee. Baumeister had al in de onderzoeken naar zelfvertrouwen gemerkt dat het boosten van zelfwaardering niet per se betekent dat iemand succesvoller wordt. Dit is anders in het geval van wilskracht en zelfcontrole, stelt hij. ‘Wilskracht werkt als een spier en het is mogelijk die te trainen. Regelmatig deze spier oefenen maakt hem sterker, bijvoorbeeld door zelfcontrole te gebruiken om jezelf te disciplineren. In ons eerste onderzoek vroegen we mensen twee weken lang aan hun lichaamshouding te werken. Elke keer als ze eraan dachten, moesten ze rechtop gaan zitten of staan. Dit vergt zelfcontrole want het zorgde ervoor dat proefpersonen een gewoonte of impuls moesten doorbreken. Toen we ze na de twee weken onderwierpen aan tests in zelfcontrole die niets te maken hadden met lichaamshouding, bleken de mensen die hun aan hun lichaamshouding hadden gewerkt beter te presteren dan mensen die niet zulke oefeningen hadden gedaan. Ze hadden meer uithoudingsvermogen als het aankwam op zelfcontrole.’
De les van onze moeder om rechtop te zitten heeft dus verstrekkende gevolgen voor onze wilskracht?
‘Het maakt niet uit wat je precies doet, zolang het maar een oefening is waarmee je een gewoonte doorbreekt of je gedrag verandert. Je kunt bijvoorbeeld ook proberen op een nettere manier te spreken, zoals niet schelden, je zinnen afmaken, yes of no zeggen in plaats van yeah of nope of geen afkortingen te gebruiken. Het zijn allemaal oefeningen die een positief effect hadden op de wilskracht van mensen in onze onderzoeken.’
Op welke andere manieren kunnen we onze wilskracht vergroten?
‘Een snelle manier is glucose of eten met een goede voedingswaarde tot je te nemen. Slapen lijkt ook te helpen en er zijn verschillende mentale trucs. Positieve emoties en je verantwoordelijk voelen kunnen ervoor zorgen dat je, wanneer wilskracht op dreigt te raken, je het toch beter kunt presteren dan wanneer je die trucs niet toepast.’
Een manier om wilskracht te sparen is precommitment. Wat is dat precies?
‘De econoom George Loewenstein zei al dat het makkelijk is om te beslissen om op dieet te gaan als je net gegeten hebt. Je neemt die beslissing van tevoren in een staat waarin de ratio overheerst en je niet verleid wordt om iets anders te doen. Maar als je honger hebt, dan is het veel moeilijker om je aan je dieet te houden. Dat kost veel wilskracht. Om wilskracht te sparen, kun je jezelf van tevoren dwingen het juiste pad te kiezen, bijvoorbeeld door alle cakejes in huis weg te gooien. Op die manier maak je het jezelf makkelijker de goede keuze te maken als je honger krijgt. Precommitment is dus nu de keuzes maken waarvoor je in de toekomst komt te staan, zodat je ze in de juiste state of mind maakt.’