We zijn eindelijk de periode van de senioreneconomie binnengetreden, waar de afgelopen vijftien jaar zoveel over gesproken, geschreven en geconfereerd is. De krimp op de arbeidsmarkt is begonnen en de meeste babyboomers zijn via een of andere lucratieve regeling uit het arbeidsproces verdwenen.
Nu zijn deze senioren nog geen probleem. De meeste van hen vieren een zorgeloze en actieve oude dag in Frankrijk, in de camper of gaan op in hun reizen naar Thailand en de Afrikaanse savannes, althans al zij tot de omvangrijke middenklasse behoren. Deze zonnige en gelukzalige babyboomvakantie komt over een jaar tien, vijftien tot een einde omdat de boomers dan inmiddels dikke zeventigers zijn. Het is bekend dat ouderen na die periode in gezondheid en vitaliteit achteruit gaan. De gebreken komen, de mobiliteit vermindert en de behoefte om thuis te blijven neemt toe. Wie de tachtig is gepasseerd zal hoogstwaarschijnlijk afhankelijk zijn van informele of formele zorg. Het is de verwachting dat de assertieve generatie van de jaren zestig hierop geen uitzondering zal zijn.
Het grote probleem van de vergrijzing is evenwel niet de betaalbaarheid ook al heeft dit vraagstuk de meeste aandacht. Als vrouwen in de empty-nestfase een dagje meer gaan werken en allochtonen vaker werk vinden én krijgen, komen we al een heel eind. Nee, het grote probleem is wie al die oude billen gaan wassen. Wie verzorgen straks de senioren?
Men heeft bij de WRR uitgerekend dat er de komende jaren per jaar 30.000 nieuwe arbeidskrachten nodig zijn om de behoefte aan zorg bij te benen. Over vijftien jaar zou 22 procent van de gehele beroepsbevolking in de zorg en verpleging moeten werken om de senioren bij te staan. Zelfs als de thuiszorg, verpleeghuizen en ziekenhuizen nog efficiënter zouden gaan werken, moet nog zo’n 16 tot 18% in de zorg werken.En ook al schat het SCP dit jaar in dat de vraag naar zorg en verpleging wat minder zal zijn dan geraamd toch zal die wel aanzienlijk stijgen.
Inmiddels is de zorgsector een ‘groei-sector’ in de werkgelegenheid geworden maar dan vooral voor de lagere zorghulpberoepen. Het aantal banen voor hooggekwalificeerd werk neemt af. Dat heeft vooral met de 'downgrading' van de zorgberoepen te maken. Er is sprake van veel functieddifferentiatie: het huishoudelijke werk wordt van de complexe verzorging gescheiden. Wie ooit behaardenhulp was moet nu als huishoudelijke hulp aan de slag.
Het aanbod aan personeel vermindert. Het beroep van verpleegkundige en verzorgende wordt als zwaar en niet sexy gezien, het betaalt te slecht en biedt weinig promotiemogelijkheden. Ook de downgrading zal zijn effecten wel hebben. Jonge vrouwen met ambitie, de oorspronkelijke groep vanwaaruit werd gerecruteerd, heeft inmiddels terecht andere passies gekregen: een deeltijdbaan in de commerciele en creatieve dienstverlening gecombineerd met moederschap. Tot overmaat van ramp komt daarbij ook nog dat het zittende personeel in de zorg inmiddels vergrijsd is en de arbeidsmarkt binnenkort zal verlaten.
Wie wassen de billen van de Zwitserleven-generatie? De Einsteingeneratie niet, die heeft met haar superieure cognitieve en sociale eigenschappen wel andere dingen aan haar hoofd dan steunkousen aantrekken, vanillevla voeren en luiers verschonen.
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.